Boekbesprekingen

CHOPIN'S FUNERAL

Benita Eisler: Chopin’s funeral. Little, Brown, 230 bladzijden ISBN 0-521-82509-1.


Chopins begrafenis vertoont zowel met wrange als met sympathieke trekken overeenkomst met de romantische legende van de componist: met de romantische legende van de componist, de vermeende idylle op Mallorca, de nachtegalen en lentebloesems op Nohant en – op een persoonlijker wijze – met de werkelijkheid achter de ‘Shelleyachtige dichter van de piano’.

Benita Eisler corrigeert dat romantische beeld met scherpe pen en schetst de vele onbestendigheden die de componist wiens persoonlijkheid die even gebrekkig als fascinerend was plaagden. Het genie dat Polens tragiek en geestelijke geschiedenis verpersoonlijkte was ook de man die was geobsedeerd door zijn uiterlijke voorkomen, door de kleur van zijn handschoenen (licht lavendelkleurig), door de snit van zijn broeken (louter in Engelse stijl) en zijn keuze van reukwater (Houbigant-Chardin), een ‘heldere wapenrusting tegen leegte en wanhoop’, zoals Eisler het omschrijft.

‘Bon ton’ was zijn leus en hij had een hekel aan alle vormen van grofheid, aan armoede, aan Joden, aan ‘de smaak van de kruidenier’ omdat die niet pasten bij zijn verfijnde geest. Hij was bereid de adel te vergeven dat die doorpraatte en breide tijdens zijn spel omdat hun status zich aan iedere kritiek onttrok en hij stond open voor vleierij en huldigde een vorm van schijnbescheidenheid.

‘Ik ben verbaasd dat de mensen verbaasd over me zijn’ zei hij voordat hij daaraan toevoegde: ‘Ik ga vriendschappelijk om met ambassadeurs, prinsen en ministers – ik kan me niet voorstellen welk wonder daarvoor aansprakelijk is omdat ik echt niets doe dat daar aanleiding toe zou kunnen geven’. Zijn uitspraak ‘alleen al mijn rijtuig en mijn handschoenen kosten meer dan ik verdien’, ondertekend met ‘Frederic Chopin, de pauper’ zorgde voor minachting van andere Polen die in de armoede leefden welke hij zo verachtte.

Maar de anomalie die zo centraal staat in Eislers betoog blijft steeds een dominante factor. Chopins bestudeerde nonchalance, zijn air van uitzonderlijkheid verwerden tot bitterheid en rancune toen hij ziek en gedeprimeerd werd. Sardonisch en zichzelf denigrerend ondertekende hij zijn brieven met ‘uw gemummificeerde’ en schreef hij ‘waarom doodt God me niet meteen in plaats van dat beetje bij beetje te doen?’. De vlucht naar Mallorca kreeg een tastbare zowel als een symbolische betekenis toen ‘het land waar de citroenbomen bloeien’ een eiland werd van donkere luchten en ijzige regen. George Sands ‘Chip-chip’ bracht haar geleidelijk tot wanhoop met zijn wisselende stemmingen en zijn streken omdat hij in toenemende mate het gevoel kreeg dat de landstreek iets voor provinciaaltjes was.

De atmosfeer die ooit vredig en liefhebbend was raakte vergiftigd door bijtende berispingen en norse stiltes voordat die uiteindelijk in geweld ontaardden. George Sand was mogelijk wel de laatste met wie Chopin een romantische relatie had moeten aangaan. Mogelijk heeft zij zijn toch al korte leven verder bekort en haar toespelingen op zijn billijking van de ware liefde zonder seks werden steeds feller (Eisler sluit net als anderen Chopins homoseksualiteit niet uit).

Ondanks haar verwijten en onthullingen toont Eisler best begrip voor de situatie waarin de componist verkeerde en reageert positief op zijn werk. Dit is geen boek voor de teergevoeligen of voor idealisten, maar het heeft wel een hoog waarheidsgehalte en is gebaseerd op gedegen onderzoek.