CD Recensies

WIDOR: PIANOKWINTET; PIANOTRIO; VIOOLSONATES; CELLOSONATES E.A.

Widor: Pianotrio in Bes op. 19; Pianokwintet in d op. 7. Ilona Prunyi (p), András Kiss (va), Károly Botvay (vc) c.q. Ilona Prunyi met het Nieuwe Boedapest kwartet. Naxos 8.555416 (60’51). 1988

 

Widor: Vioolsonates nr. 1 op. 50 en 2 op. 79; Romance in E op. 46; Suite florentine; Cavatine op. 57. Janet Parker en Orin Grossmann. Centaur CRC 2475 (70’45”). 1994

 

Widor: Suite voor cello en piano in e op. 21; Cellosonates in b op. 27 en in A op. 80. Peter Bruns en Annegret Kuttner. Hänssler 98.294 (59’05”). 2007

 

Dit zijn drie verrassende, nogal onvermoede trouvailles: de kamermuziekwerken van Widor lijken uit een heel andere muziekwereld te komen dan de spectaculaire orgelwerken.

Sterker nog: eigenlijk is maar een klein gedeelte van zijn oeuvre voor orgel bestemd. Tijdens zijn leven behaalde hij grote successen met balletmuziek zoals bijvoorbeeld La Korrigane uit 1882.

We dienen ook te bedenken dat Widor als leraar fungeerde voor Milhaud, Honegger en Varèse.

Het pianotrio is een vroeg werk uit 1875. Lichtgewicht, charmante muziek. Het elegante tweede thema uit het eerste deel valt vooral op. In het andante is iets van Mendelssohns Lieder ohne Worte te horen. Behalve fris en vitaal klinken het scherzo en het rondo ook vol aantrekkelijke gedachten.

Het Pianokwintet (1890) is bondiger van opzet maar grootser en geconcentreerder van inhoud. In het eerste deel domineert de piano sterk, het andante is vooral elegant en het molto vivace geeft weer een terugblik op Mendelssohn. Bepaald serieus is de finale.

Beide werken worden vloeiend en spontaan uitgevoerd met veel esprit. 

Vioolsonate nr. 1 ontstond in 1881 en lijkt beïnvloed door Mendelssohn en Schumann, maar is lichter van toets. Charmant en ietwat oppervlakkig. Datzelfde is van toepassing op de Romance uit 1889 en de Cavatine uit 1909. Dit werk is gebaseerd op een thema uit een van Widors orgelwerken. 

Beter, vooral evenwichtiger is hierna de beknopte Suite florentine uit 1919. Het beste werk op deze cd is echter de Vioolsonate nr. 2. Deze ontstond in 1907 maar werd in 1937 nog eens herzien. Het is een heel persoonlijk werk. Bij de heel mooie vertolkingen van Janet Parker en Orin Grosman  gaat het nog om cd premières, want pas in 2012 legden ook Andreas Hartmann en Irmtraut Friedrich (Querstand VKJK 1225) enige van deze werken vast.

Het is de verdienste van Peter Bruns en Annegret Kuttner dat ze deze werken die een beetje aan Magnard herinneren hebben opgegraven en er zich zo kundig over ontfermen. In hun deskundige discours houden ze de luisteraar steeds bij de les. Van de sonate in A op. 80 bestaat een goede andere opname van Mats Lidström en Bengt Forsberg (Hyperion CDA 67244).