CD Recensies

WAGNER: FLIEGENDE HOLLÄNDER, DER, MINKOWSKI

Wagner: Der fliegende Holländer. Dietsch: Le vaisseau fantôme ou Le maudit des mers. Jevgeny Nikitin (b), Ingela Brimberg (s), Eric Cutler (t), Mika Kares (bs) c.q. Russell Braun (b), Sally Matthews (s), Bernard Richter (t), Ugo Rabec (bs) met het Estlands filharmonisch kamerkoor en Les musiciens du Louvre o.l.v. Marc Minkowski. Naïve V 5439 (4 cd’s, 3u. 54’57”). 2013

 

Als materiaal en inspiratiebron voor Wagners opera Der fliegende Holländer uit 1843 schreef hij daarvoor zijn eigen libretto op basis van een verhaal dat hij terugvond in Heine’s Reisebilder, Erinnerungen van Herrn Von Schabelwopski, Hauffs Das Gespensterschiff en Scotts The pirate. Met enige hulp van Heine zorgde hij in 1839 voor een Franse vertaling die hij aanbood aan de Opéra in Parijs. Men bedankte hem, betaalde 500 francs en liet het daarbij. De Parijzenaars gaven Foucher en Révoil die tekst en nodigden de koordirigent cum dirigent Pierre-Louis Dietsch (1808-1865) , een in Frankrijk werkende Duitser van afkomst,  die door zijn leerling Fauré een “kille, methodische en reactionaire geest” werd genoemd om hierbij muziek te componeren. Zo ontstond met toevoeging van elementen uit Marryats The phantom ship in een Franse vertaling als Le vaisseau fantôme zijn ongeveer anderhalf durende eenakter Le vaisseau fantôme ou le maudit des mers in 1842. Nog datzelfde jaar ging het werk in première, Wagners Fliegende Holländer volgde begin 1843 in Dresden. De handeling is bij Dietsch van de Noorse kust verplaatst naar Schotland, preciezer gezegd de Shetland eilanden. De Hollander heet  Senta is omgedoopt tot Minna, de titelrol van een nu Zweedse kapitein valt aan Troïl toe Erik is Magnus en Daland Barlow.

De ouverture van Dietsch begint heel veelbelovend, maar wat volgt bleek van minder kaliber. Er was wel iets Wagneriaans en iets van Meyerbeer aan, maar ook Mendelssohn, Weber en zelfs Offenbach schemeren door. Het duurt ook nogal lang voordat we Troïl te horen krijgen. Een meesterwerk is dit zeker niet, maar het is wel de moeite van een kennismaking waard.

Minkowsky en zijn orkest introduceerden het werk in juni 2012 in het Weense Konzerthaus in een concertante uitvoering. Zoals gewoonlijk zorgt zijn orkest voor een levendige, transparante en vrij slanke klank dankzij het quasi oude instrumentarium en een vermijding van vals pathos. Hem stonden twee verschillende vocale bezettingen ten dienste.

Bij Wagner valt de titelrol ten deel aan de imposante ex-rockster Jevjeny Nikitin die in 2012 in Bayreuth werd weggestuurd vanwege zijn Nazi tatoeage. De rest van de zangers is adequaat, maar niet groots. Ingela Brimberg is een gepassioneerde, maar wat schrille Senta en de anderen kunnen er redelijk mee door.

Bij Dietsch zijn het vooral de ensembles en de koren die blijvende indruk nalaten. De Franse uitspraak kan ermee door. Opvallend positief is vooral de geëngageerde Sally Matthews als Minna, Russell Braun is een gedegen  Zweedse Holländer. De beide zangers die in beide werken optreden, Eric Cutler als Georg/Erik en Bernard Richter als stuurman/Magnus voldoen aardig, vooral de lyrische tenor Richter imponeert daar waar hij moeiteloos hoge D’s produceert.

De opname klinkt evenwichtig en duidelijk. Voor een traditionele Fliegende Holländer blijven we vooral aangewezen op Klemperer (EMI 567.408-2), Nelsson (Philips 434.599-2), Sinopoli (DG 437.778-2) en de historische opnamen van Keilberth (Testament SBT 21384) en Reiner (Naxos  8.110189/90).