CD Recensies

VAUGHAN WILLIAMS: SYMFONIEËN NR. 5 EN 6, MANZE

Vaughan Williams: Symfonieën nr. 5 in D en 6 in e. Liverpool filharmonisch orkest o.l.v. Andrew Manze. Onyx ONYX 4184 (70’07”). 2007

Wie bij de Symfonie nr. 5 in D uit 1943 aan vrolijk denkt op grond van de toonaard, komt bedrogen uit. De oorlogstijd gaf daar ook weinig aanleiding toe. Het werk begint met een weemoedig motief van de hoorns dat wordt beantwoord door een verlangend vioollijntje. Daarmee is de toon gezet voor een gala van verfijnde kleuren en delicate wendingen. Absoluut niets jubelends.

Maar nader onderzoek leert nog wat anders: er klinkt in het werk verrassend weinig in D-groot. Zo spelen de hoorns aan het begin wel in D-groot, maar de strijkers tegelijk in C. Vervolgens stuurt de componist zijn werk met zijn ziel onder de arm en geloken ogen door vele toonaarden om de melancholie zijn vele gezichten te laten tonen.

Af en toe gebruikt hij even D-groot, maar pas in het dramatische vierde deel tilt hij deze toonsoort definitief aan, maar dat is geen reden tot vrolijkheid. Steeds weer horen we het hoornmotief en het verlangende antwoord langskomen, de ene keer nog inniger dan de andere.

De muziek eindigt met strijkers die zachtjes als een in het wit gekleed meisje in de hoogte verdwijnen, Daaruit blijkt dat D-groot ook heel geschikt is om weemoed en verlangen uit te drukken.

Andrew Manze behoort tot de dirigenten die de visie en de bedoelingen van de componist heel mooi in kaart heeft gebracht. De strijkers uit Liverpool spelen de hoge, aanhoudende melodieën met een opmerkelijke teerheid en er is alle zorg voor subtiele beheersing met mooie momenten van doordrongen rubato. Hun spinragdraden van geluid contrasteren op onweerstaanbare manier met de donkere tonen van de houtblazers en de hoorns; de laatste hymneachtige cadensen krijgen een fraai cachet.