CD Recensies

VERDI: BALLO IN MASCHERA, UN, GAVAZZENI, MUTI, ABBADO

Verdi: Un ballo in maschera. Giuseppe di Stefano (t), Maria Callas (s), Ettore Bastianini (b), Eugenia Ratti (s), Giulietta Simionato (a) e.a. met het Ensemble van La Scala, Milaan o.l.v. Gianandrea Gavazzeni. EMI 567.918-2, Regis RRC 2079 (2 cd’s, 2u. 11’30”). 1957

 

Verdi: Un ballo in maschera. Plácido Domingo (t), Martina Arroyo (s), Piero Cappuccilli (b), Fiorenza Cossotto (ms), Reri Grist (s) e.a. met het koor van Covent Garden, Londen en het Philharmonia orkest o.l.v. Riccardo Muti. EMI 769.576-2, 566.510-2 (2 cd’s, 2u 07’00”). 1975

 

Verdi: Un ballo in maschera. Plácido Domingo (t), Katia Ricciarelli (s), Renato Bruson (b), Elena Obraztsova (ms), Edita Gruberova (s) e.a. met het Ensemble van La Scala, Milaan o.l.v. Claudio Abbado. DG 415.685-2 (2 cd’s, 2u. 06’53”). 1981

 

Verdi moest veel veranderen in zijn opera’s om aan de censuur te voldoen, maar het meest was dat nodig in Un ballo in maschera. Oorspronkelijk was het werk gebaseerd op een fictie verhaal van de moord op koning Gustav III van Zweden tijdens een bal in 1789, maar alleen al de gedachte aan een moord op een koning op het toneel was onacceptabel voor de Napolitaanse censuur. Daarom werd de handeling verplaatst naar Boston in de tijd vòòr de Amerikaanse onafhankelijkheidsoorlog en werd de hoofdfiguur de Engelse gouverneur Riccardo. Beide versies zijn tegenwoordig in zwang en alleen de namen van de deelnemers zijn verschillend.

De ware geschiedenis vermeldt dat Gustav door een van zijn officieren werd gedood, maar Verdi suggereert dat Gustav werd vermoord uit wraak omdat hij de vrouw van de officier had verleid. Hij introduceert ook een paar extra figuren in de persoon van Oscar, de page van de koning en de heks Ulrica die de moord voorspelt.

Veel van de muziek legt de nadruk op de duistere onvermijdelijkheid van het lot van de koning, maar de meedogenloosheid van de actie wordt enigszins verlicht door de aanwezigheid van de schalkse Oscar (een sopraanrol) en door enige prachtige ensembles en liefdesduetten.

De ‘live’ opname uit 1957 in Milaan werd gemaakt op het moment dat Callas op het hoogtepunt van haar roem stond en hier, voor publiek, gooide ze er nog een schepje op. Ze vertolkt op uiterst geloofwaardige wijze de rol van de gekwelde vrouw Amelia en ze doet dat ongelooflijk rijk genuanceerd. Giuseppe di Stefano, ook in puike vorm, heeft als Riccardo ook iets onweerstaanbaars. Ettore Bastianini (Renato) is te horen in een van zijn beste rollen en Giulietta Simionato tekent voor een dramatische Ulrica. De overige rollen zijn in goede handen bij mensen die vast aan La Scala zijn verbonden en Gavazzeni heeft een goede greep op het geheel.

Muti maakte zijn opname in Londen midden jaren zeventig en hij deed daad heel zelfverzekerd, maar ook met karakter. En hij besteedt veel aandacht aan de structuur en het detail. Muti’s bezetting wordt gedomineerd door Domingo in de rol van Riccardo die precies paste bij zijn nog jonge, technisch zekere stem. Het liefdesduet is geladen met verlangende erotiek. Arroyo is een uitstekende Amelia met een duidelijke opvatting over het verschil tussen declamatie en mildheid. Toch blijft ze aan de koele kant. Fiorenza Cossotto (Ulrica) en Reri Grist (Oscar) presteren boven verwachting.

Ook Abbado toont een kernachtige opzet met ideale tempi en veel sprankeling vanuit het orkest. Riccirarelli is in een van haar glansrollen te volgen en Domingo overtreft zelfs zijn prestatie bij Muti. Ook Bruson is geweldig en eigenlijk de enige op wie iets valt aan te merken, is Obraztsova als Ulrica; Gruberova als Oscar kan ermee door.

Van de vele overige opnamen zijn vooral die van Leinsdorf met L. Price, Bergonzi, Merrill, Verrett (RCA GD 86645), Karajan met Domingo, Nucci, Quivar (DG 477.5641) en Solti met Bergonzi, Nilsson, MacNeil, Simionato (Decca 475.8278) nog interessant.