CD Recensies

ULLMANN: KAISER VON ATLANTIS, DER; HÖLDERLIN LIEDEREN

Ullmann: Der Kaiser von Atlantis op. 49b. Hölderlin liederen Michael Kraus, Franz Mazura, Martin Petzold, Christiane Oelze en Walter Berryc.q. Iris Vermillion met het Gewandhausorkest Leipzig o.l.v. Lothar Zagrosek. Decca 440.854-2 (67’44”). 1993

 

Niet lang voor het uitbreken van W.O. II schreef Ullmann in Praag twee opera’s: Der Sturz des Antichrist en Der zerbrochene Krug, maar bij belangrijkste en beste werk voor muziektheater ontstond onder erbarmelijke omstandigheden in Terezin. Het gaat om Der Kaiser von Atlantis.

Dit werk gaat over een gekke, paranoïde keizer die op alle denkbare fronten strijd voert met de dood, ‘een ouderwetse vakman van het sterven’; hij weigert langer zijn ambt uit te oefenen als protest tegen de infernale mechanisatie van het doden. Met de zieken en gewonden die in doodstrijd verkeren smeekt de keizer om weer aan het werk te mogen, maar dat mag slechts op één voorwaarde: wanneer de keizer erin toestemt om het eerste slachtoffer van de duivel te zijn. In de sterfscène van de keizer klinkt iets door van de nederlagen van de Nazi’s aan de fronten in het Oosten en het Westen.

Der Sturz des Antichrist was in zoverre mislukt omdat die Antichrist kon worden opgevat als Hitler, maar ook Der Kaiser kwam niet door de censuur in het kamp. Tot de generale repetitie liep alles normaal, maar daarna werd het stuk verboden omdat de SS officieren er een satire in zagen over hun grote leider.

Daarom vond een eerste opvoering pas in 1975 plaats. Het werk is een ware pastiche waarin cabaretmuziek, een versie in mineur van het Duitse volkslied, operette en zwoele romantiek voor een orkest dat is aangevuld met banjo, saxofoon en harmonium. De dood is vol extatische schoonheid uitgebeeld, als trouwe, helemaal niet angstaanjagende vriend. 

De uiteindelijke boodschap van het werk is er een van hoop en berusting. De Dood stelt ook vast dat ‘we niet bang hoeven te zijn voor de andere zijde, maar voor een wereld die in duistere schaduwen is gehuld’.

De enige opname van dit werk is gelukkig meteen heel goed. De serieuze momenten worden mooi uitgevoerd en hooguit ontbreekt het op de luchtiger momenten iets aan grappigheid en dreigend gevaar. Eigenlijk is Walter Berry wat te oud en ingeroest om een nog overtuigende keizer te zijn, hij had wat lyrischer, verleidelijker moeten wezen, maar Michael Kraus is een sterke keizer, heel overtuigend in zijn afscheidsaria die best lastig is, maar ook heel treffend.

De drie Hölderlin liederen worden mooi door Iris Vermillion voorgedragen.