CD Recensies

TAN DUN: OUT OF PEKING OPERA; DEATH AND FIRE; ORCHESTRAL THEATRE II

Tan Dun: Out of Peking opera; Death and fire, ‘Dialogue with Paul Klee’; Orchestral Theatre II: Re. Resp. Cho-Liang Lin (v) met het Helsinki filharmonisch orkest o.l.v. Muhai Tang, Kalevi Olli (bs) met het Helsinki filharmonisch orkest o.l.v. Kari Kropsu. Ondine ODE 864-2 (64’32”). 1995

 

In 1957 werd de Chinese componist Tan Tun in het Centraal Chinese Hunan geboren, maar zijn muzikale carrière speelt zich voornamelijk in de V.S. en Europa af. Een exclusief verdrag met Sony maakte dat zijn werk internationaal verbreid werd.

Het voorbeeld van de Japanner Takemitsu volgend door een synthese tussen Oosterse en Westerse muziekcultuur te bewerkstelligen, refereert Dun regelmatig aan de Chinese dorpsrituelen in zijn muziek. Maar waar Takemitsu teruggreep op de coloristische harmonische traditie van Debussy en Messiaen om zijn eigen verfijnde, haast onpersoonlijke idioom te creëren, is de benadering va Dun theatraal en declamatorisch met Oosterse elementen daarin zo nadrukkelijk aanwezig dat ze een grote betekenis moeten hebben voor de componist.

Out of Peking Opera (1990) voor viool en orkest begint met een nogal banaal citaat uit die opera, maar de overgang naar een muzikale wereld die verwant is aan Berg, Bartók en Shostakovitch is hierna heel geslaagd. Voor de voortreffelijke Cho-Liang Lin was  het niet moeilijk om met zijn Taiwanese achtergrond de Chinese fiedel in herinnering te roepen. Zijn spel is intens en magisch. Zo zorgt hij 17’51’ voor het hoogtepunt op deze cd.

Over Death and fire (1992), geschreven voor een Paul Klee tentoonstelling in het New Yorkse MOMA als compositie valt vooral te zeggen dat Arvo Pärt in zijn Credo het hier als tussenspel gebruikte ‘Preludium en fuga’ in C uit het Wohltemperierte Klavier I beter, effectiever gebruikte.

In 1996 werd Duns Orchestral Thearte II: Re tijdens een Londens Prom concert door Martyn Brabbins uitgevoerd. Dat gebeurde met uitvoerenden die her en der in de zaal waren verspreid en een publiek dat op tekens van de dirigent ging neuriën, zingen en schreeuwen, terwijl de componist aan het begin een geïmproviseerde vocale cadens bijdroeg.

Daarvan is de onderhavige vertolking slechts een heel bleke afspiegeling.