CD Recensies

SATIE: (BIJNA) COMPLETE WERKEN

Satie: Tout Satie! ‘Le piège de Méduse’; Gymnopedies 1-3; ‘L’enfance de Ko-Quo’; ‘Gambades’; ‘Nocturnes’ nr.1-6;’Gnossiennes’ nr. 1-7; ‘Croquis et agacies d’un gros bonhomme en bois’; ‘Déscriptions automatiques’; ‘Vieux séquins et vieilles cuirasses’; ‘Walsen’ nr. 1-3; ‘Sarabandes’ nr. 1-3; ‘Le piccadilly’; ‘Je te veux’; ‘Poudre d’or’; ‘Petite ouverture à danser’; ‘Valde baller’ op. 62; ‘Fantaisie valse’; ‘Morceaux en forme de poire’ nr. 1-3; ‘La belle excentrique’; ‘Préludes flasques pour un chien’; ‘Véritables préludes flasques’; ‘Embryons dessèchés’; ‘Chapitres tournés en tous sens’; ‘Heures séculaires et instantanées’; ‘Avant-dernières pensées nr.1-3; ‘Sports et divertissements’; ‘Sonatine bureaucratique’; ‘Caresse’; ‘Pièces froides’ nr. 1-6; ‘Nouvelles pièces froides’; ‘Petites pièces montées’; ‘Nouvelles enfantines’; ‘Menus propos enfantines’; ‘Enfantillages pittoresques’; ‘Peccadilles importunes’; ‘En habit de cheval’; ‘Aperçus désagréables’; ‘Passacaglia’; ‘Prélude en tapisserie’; ‘Musiques intimes et secrètes’; ‘Petite musique de clown triste’; ‘The dreamy fish’; ‘Danse de travers’; ‘Verset laïque et somptueux’; ‘Allegro 1884’; ‘The angora ox’; ‘Légende californienne’; ‘Fugue-valse’; ‘Menuet nr.1’; ‘Prière’; ‘Vexations’; ‘Ogives’ nr. 1-4; ‘Première pensée rose-croix’; ‘Sonneries de la rose-croix’; ‘Le fils des étoiles’; ‘Préludes nr. 1 et 2 du Nazaréen’; ‘Prélude d’Eginhard’; ‘Fête donnée par des chevaliers normandes en l’honneur d’une jeune demoiselle’; ’Danses gothiques’ nr. 1-9; Prélude de la porte héroique du ciel’; ‘Jack in the box’; ’Le piège de Méduse’; ‘Les pantins dansent’; ‘Leit-motiv du Panthée’; ‘Chanson d’Andalouse’; ‘Ragtime parade’; ‘Unspud’; ‘Relâche, Cinéma’; ‘Modéré’; ‘La diva de l’empire’ (bew); ‘Six pièces de la période 1906-1913’; ‘Deux rêveries nocturnes’; ‘Petits chorals’ nr. 1-12; ‘Carnet d’esquisses et de la croquis’; ‘Grimaces pour le songe d’une nuit d’été’ nr.1-5; ‘Mercure’; ‘Relâche’; ‘Petite sonate’; ‘Tendrement’; ‘Rêverie de l’enfance du Pantagruel’; ‘Parade’; ‘La statue retrouvée’; ‘Embarquement pour Cythère’; ‘Choses vues à droite et à gauche (sans lunettes)’; ‘Rêverie du pauvre’; ‘Bonjour Biqui, bonhour!’; ‘Ludions’; ‘La statue de bronze’; ‘Je te veux’; ‘Poèmes d’amour’ nr. 1-3; ‘Tendrement’; ‘Petites mélodies’ nr. 1-4; ‘Chanson’ 1887; ‘Chanson médiévale’; ‘Les fleurs’; ‘Daphnénéo’; ‘La diva de l’empire’; ‘Le prince du Byzance; Salut drapeau; ‘Mélodies sans paroles’ nr.1-3; ‘Je te veux’; ’Liederen voor zangstem en piano’ nr. 1-3; ‘Le chapelier’; ‘L’omnibus automobile’; ‘Chez le docteur’; Allons-y, Chochotte’; ‘J’avais un ami’; ‘Petit recueil des fêtes’; ‘Le veuf’; ‘Un dîner à l’Élysée’; ‘Messe des pauvres’; ‘Geneviève de Brabant’.

Orkesten o.l.v. Marius Constant, Bernard Desgrapes, Pierre Dervaux, Louis Auriacombe en Michel Plasson, Jean-Pierre Armengaud, Aldo Ciccolini, Michel Legrand, Alexandre Tharaud, , Jean-Yves Thibaudet, Anne Queffelec (p), Pierre Bertin (acteur), David Guerrier (tr), Isabelle Faust ., Yan Pascal Tortelier (v), Pierre Colombet, Juliette (zng), Mady Mesplé, Anne-Sophie Schmidt (s), Danielle Millet (ms), Nicolai Gedda (t), Gabriel Bacqier (b), Gaston Litaize (org). Erato ECX 1369 2564-604796-3  (10 cd’s, 12u. 22’51”).  

 

Laat deze lange opsomming van Satie’s bijna volledige werken eens rustig op u inwerken en besef dan hoe weinig we eigenlijk van deze componist weten en kennen en hoe onvolledig zelfs ‘complete’ opnamen van zijn pianowerken vaak waren. En werken die u waarschijnlijk nog nooit heeft gehoord.

Het is bekend dat Satie (1866-1925) geen groot oeuvre naliet, maar alles bijeen bijna dertien uur muziek is ook niet mis. In de rubriek Componisten portretten is al wat genoteerd over Satie, maar er is best aanleiding om hier nog eens dieper op hem in te gaan.

Hoewel Satie door sommigen nog steeds wordt afgedaan als een excentrieke lichtgewicht, was hij een van de invloedrijkste figuren uit de twintigste eeuwse muziek. Ravel werd nooit moe van zijn eerbetoon aan een man die hij eenvoudigweg “de voorloper” noemde en de jonge Debussy – een poos lang zijn beste vriend – werd door Satie’s aangemoedigd om helemaal te breken met met Wagneriaans ‘Sauerkraut’.

In wezen was Satie een eenzame figuur die als pianist in cafe’s rond Montmartre in zijn levensonderhoud voorzag, altijd gekleed in een grijs fluwelen pak en met een bolhoed op. Door kenners werd hij bewonderd om zin grillige pianostukjes met hun mysificerende titels en schier onmogelijke speelaanduidingen.

Veel van die stukken werden gepubliceerd met nutteloze aanduidingen als: ‘Verbaas u over uzelf’, ‘Wees helderziend’ wat Satie bestempelt als een voorloper van Dada en het surrealisme, terwijl de combinatie van grilligheid en satirische humor die werkjes ook een uniek, typisch Frans karakter geeft.

Vanaf medio jaren 1910 werd Satie door de aarts trendsetter Jean Cocteau uitgeroepen tot de supreme anti romanticus, Het ballet Parade (1917) was een vrucht van hun samenwerking en leverde na Stravinsky’s Sacre in 1913 een volgend schandaal op voor het Ballet russe van Diaghilev. Het was toe noch de muziek van Satie, noch Cocteau’s scenario dat verontwaardiging wekte, maar dat waren de driedimensionale kostuums die Picasso had bedacht. De handeling vindt plaats op de voorgrond van een kermis en vergt drie showmen en hun kunstenaars – een Chinese goochelaar, een paar acrobaten en een Amerikaans meisje. Satie presenteert ze als een reeks geestige, gevoelloze vignetten met ‘alledaagse muziek’. En in een music hall stijl zag Cocteau plaats voor een revolver, een sirene en een xylofoon met glasflessen.

Satie was ook onvermoeibaar in zijn steun voor jongere musici, vooral voor de groep componisten die bekend werd als ‘les six’. Twee van hen, Poulenc en Milhaud zagen daarin zijn onafhankelijkheid van traditionele muzikale modellen en ontwikkelden die gedachte verder.

Satie werkte nogmaals samen met Cocteay (en Picasso) aan een ander brok ‘entertainment’, Les aventures de Mercure (1924), maar zag meer in de surrealisten voor zijn ballet Relâche (1924). Relâche is de uitdrukking die wordt gebruikt voor een theater dat is gesloten tussen twee voorstellingen. Het publiek verschijnt voor de première gesloten deuren om omdat de voorstelling pas drie dagen later plaatsvindt.

Het nonsens scenario en de decor (met onderden opgehangen grammofoonplaten) was van Francis Picaba en in de pauze werd een korte film van René Clair met o.m. Satie vertoond. Net als bij Parade is de muziek nogal onschadelijk.

Triest genoeg stierf Satie juist op het moment dat zijn ster eindelijk rijzende was. Zin overmatige drankgebruik had tot levercirrose geleid.

Het heeft jaren geduurd voordat de muziek van Satie werkelijk op waarde werd geschat. De tijdloze, richtingloze aard van zijn muziek inspireerde onder meer John Cage, zijn opvatting over musique d’ameublement leidde tot Muzak, terwijl de eenvoud van en de herhalingen zijn muziek mede aanleiding waren bij jet ontstaan van minimal music (Vexations moest eigenlijk 840 maal achter elkaar worden gespeeld).

De geheimzinnig treffende pianowerken van Satie nemen ongeveer driekwart van zijn oeuvre in beslag en zijn het meest representatief. Vaak zijn ze parodistisch van aard, of ze spotten met sommige titels van Debussy’s pianowerken, maar ondanks hun vaak frivole titels zijn deze miniaturen ook erg lyrisch met een idee van de klankwereld die de componist in de café-cabarets waarin hij optrad ervoer. Ook blijkt er zijn belangstelling uit voor de modale muziek van het middeleeuwse christendom.

En wie meent dat alles van Satie’s muziek is doordrenkt van laconieke Gallische esprit en meezingers uit de café chansons, moet eens luisteren naar Socrate, het ‘drame symphonique’ voor stem en orkest op tekst van Plato’s dialogen (1919) waarin de laatste dagen van de wijze filosoof die ter dood is veroordeeld de revue passeren. In understatement gedaante is dit mogelijk het beste werk van Satie, de antithese van Wagners opgeblazen retoriek met een weefsel van eenvoudige melodieën en een tekst die niet overdreven met woorden schildert. Het resultaat is een door prachtige eenvoud en een volkomen aan pretentie ontbrekend werk.

Wat Warner hier als bijna integraal geheel in een album bijeen heeft gebracht, is bestaand materiaal uit de bestanden van Erato en EMI; Een opname van Socrate en andere hier ontbrekend werk is in een eerdere recensie in deze rubriek besproken. 

Het niveau van uitvoeringen en opnamen varieert van zeer goed tot uitstekend.