CD Recensies

SCHUBERT: SYMFONIE NR. 8 (VOLTOOIING SAMALE, COHRS); LIEDBEWERKINGEN

Schubert: ‘Tränenregen’ uit Die schöne Müllerin D. 795 (bew. Webern); ‘Der Wegweiser’ uit Winterreise D. 911 (bew. Webern); Memnon D. 541 (bew. Brahms); Geheimes D. 719 op. 14/2 (bew. Brahms); ‘Ihr Bild’ uit Schwanengesang D. 957 (bew. Webern); Gruppe aus dem Tartarus op. 24/1, D. 583 (bew. Brahms); Du bist die Ruh op. 59/3, D. 776 (bew. Webern); Symfonie nr. 8 in b ‘Onvoltooide’ D. 759 (bew. Samale/Cohrs); Ouverture Die Zauberharfe D. 644. Florian Boesch (b) met Concentus musicus Wenen o.l.v. Stefan Gottfried. Aparté AP 189 (66’24”). 2018

 

De voltooiing van onvolledige werken of de reconstructie van verloren dito’s altijd esthetische en ethische vragen op. Niet alleen dat, want ook de vraag: heeft het zin, is het effectief laat zich stellen. Daarop moet iedereen maar persoonlijk antwoorden.

Intussen bestaan minstens drie voltooide versies van de Onvoltooide. Scherzo en trio werden in 2015 voltooid door Nicola Samale en Benjamin Cohrs die ook een versie van de volledige Mahler X maakten. Bestaande schetsen van een scherzo van Schubert zelf dienden als derde deel. Voor de finale is de Entr’acte ‘allegro moderato’ uit de toneelmuziek bij Rosamunde D. 797 gebruikt, zoals ook Newbould deed. Daar schuilt enige rechtvaardiging is omdat deze werken vrijwel gelijktijdig en in dezelfde toonaard in 1822/3 ontstonden.

Het leek de moeite om daar een algemeen artikel ‘Schuberts raadselachtige symfonie nr. 8’ in de rubriek Fonografie Muziek aan te wijden.

Zuiver qua muzikale realisatie is wat Concentus musicus uit Wenen onder de opvolger van Harnoncourt op zijn eerste, nu bij Aparté verschijnende opname laat horen best overtuigend.

Wel wijzigt de verhouding der delen onderling wanneer de tweedelige symfonie wordt omgezet in een vierdelige. Het eerste deel moet liefst wat sneller worden weergegeven. Gottfried neemt het wat lichter en vloeiender in 14’06 tegenover bijvoorbeeld Abbado tweemaal in 15’01”.

Het tweede deel klinkt niet tragisch, doch melancholiek. Het meest controversieel zal het gebruik van balletmuziek voor de finale zijn. Of die niet wat meer gewicht had zullen hebben?

Het zal best interessant zijn om deze voltooide versie eens te vergelijken met eerdere pogingen van Newbould en Venzago; op Marriner en Fallette na gebruiken de dirigenten passende oude instrumenten:

 

Schubert: Symfonieën nr. 8 in b D. 759 Onvoltooide (voltooiing Newbould), in D D. 708a, 7 in E D. 729, 10 in D D. 936a, 9 in C D. 944 en in D D. 615. Academy of St. Martin-in-the-Fields o.l.v. Neville Marriner. Philips 412.591-2 (3 cd’s, 3u., 13’27”). 1984 

 

Schubert: Symfonieën nr. 5 in Bes D. 485 en 8 in b Onvoltooide (voltooiing Brian Newbould) en 9 in C D. 944; Balletmuziek Rosamunde 2 D. 797. Orkest van de Age of enlightenment o.l.v. Charles Mackerras. Virgin 561.806-2 (2 cd’s, 2u. 13’46”). 1990

 

Schubert: Symfonie nr. 8 in b D. 759 (voltooiing Mario Venzago); Strijkkwartet nr. 14 in d, D. 810 Onvoltooide (bew. A. Stein). Buffalo filharmonisch orkest o.l.v. JoAnn Falletta, Naxos 8.572051 (77’59”). 2007

 

Schubert: Symfonie nr. 8 in b D. 759 Onvoltooide (voltooiing Mario Venzago). Kamerorkest Bazel o.l.v. Maria Venzago. Sony 88985-4318-2 (43’07”).  2016

 

Maar op deze cd is haast nog interessanter wat de sonoor zingende bas-bariton Florian Boesch doet met een stel door Brahms en Webern georkestreerde liederen van Schubert die met orkestbegeleiding ineens in hun uitingen van lief en leed een hoger soortelijk gewicht lijken te krijgen.

Wat de symfonie betreft zal ik Marriner, Mackerras en Venzago niet gauw vergeten, maar toch vaaker naar Gottfried luisteren.