CD Recensies

SCHUMANN, C.: LIEDEREN

Schumann, C.: Liederen. Liederen op. 12 nr. 1-3, op. 13 nr. 1-6, uit Jucunde op. 23 nr. 1-6; Am Strande; Ihr Bildnis; ‘Es fiel ein Reif, Die gute Nacht die ich ihr sage; Sie liebten sich beide, Lorelei, Oh weh des Scheidens, das er tat, Mein Stern, O thou my star, Beim Abschied, Das Veilchen; Wieck, C.: Walzer; Der Abendstern, Der Wanderer en Der Wanderer in der Sägemühle. Miriam Alexandra (s), Peter Gijsbertsen (t) en Jozef de Beenhouwer (p). MDG MDG 903-2114-6 (70’39”). 2018 

De meeste composities van Clara Schumann-Wieck (1819 - 1896) zijn voor haar eigen instrument, maar ze schreef ook dertig liederen, die gelukkig op één schijfje zijn onder te brengen. Daarmee wordt opnieuw aangetoond dat we Clara als componiste serieus moeten nemen.

De drie liederen uit op. 12 en 13 maken nog wel een vrij simpele indruk, maar er zitten best een paar mooie bij, zoals ‘Warum willst du and’re fragen’, ‘Ich stand in dunkeln Träumen’ en ‘Liebst du um Schönheit’ (al haalt dit niet bij Mahlers gelijknamige Rückert lied).

Een hoger niveau hebben de 6 ‘Lieder aus Jucunde, die bijna tien naar later, toen de Schumanns naar Düsseldorf waren verhuis, ontstonden De bewuste teksten komen van gedichten uit Hermann Rollert’s novelle Jucunde. Vooral ‘Das ist ein Tag’ en ‘O Last, o Lust’ maken indruk.

Wat volgt zijn vier jeugdliederen en elf losse liederen zonder opusnummer, de meeste uit haar eerste liederenperiode. Hier springen het treffende ‘Der Abendstern’ en het turbulente ‘Lorelei’ (op de bekende tekst van Heine) er positief uit. Ronduit geestig en vrolijk is ‘Walzer’.

Ook ‘Das Veilchen’ is interessant want ze kende dat lied van Mozart en ze had Goethe ontmoet.

Jammer dat Clara na de dood van Robert stopte met componeren. Maar hier valt tenminste veel te waarderen in de heel mooi tussen vrouwen- en mannenstem verdeelde liederen. Zowel Miriam Alexandra als Peter Gijsbertsen zorgt voor een communicatieve weergave en ze kunnen rekenen op de attente begeleiding van Jozef de Beenhouwer.

Een verademing na wat ik ooit hoorde van Dorothea Craxton en Hedayet Djeddikar (Naxos 8.570747) en meer dan Christina Högman en Roland Pöntinen lieten horen (BIS CD 738).