CD Recensies

SCHUMANN: PIANOTRIO'S NR. 1-3; FANTASIESTÜCKE

Schumann: Pianotrio’s nr. 1 in d op. 63, 2 in F op. 80 en 3 in g op. 110; Fantasiestücke op. 88 nr. 1-3. Horszowski trio. Avie AV 2405 (2 cd’s, 1u. 43’03”).

Voor zijn drie Pianotrio’s, die door sommigen niet geheel terecht worden beschouwd als ongelijkmatige werken met onhandelbare passages, werd Schumann sterk geïnspireerd door zijn voorgangers Haydn, Mozart, Beethoven, Schubert en Mendelssohn. Eerste vingeroefeningen in het genre ondernam hij met een viertal Charakterstücke in 1842 waarvan hij later het nodige overnam in de Fantasiestücke op. 88.

Het uit Jesse Mills (v), Raman Ramakrishnan (vc) en Rieko Aizawa (p) bestaande Horszowski trio is een vast ensemble dat uit heel competente musici bestaat. Hun spel is in technisch opzicht boven alle kritiek verheven en er valt van hun veel te bewonderen, om het even of het gaat om de kristallijnen helderheid van het spel van Rieko Aizawa in de langzame delen of om beide strijkers die hun toon kunnen reduceren tot fluisterklank. Maar waar het in deze frisse en intelligente vertolkingen enigszins aan ontbreekt, is aan waar engagement en toegewijde liefde in de voordracht. De getoonde jeugdige energie is van voordeel.

Schumann is nu eenmaal geen componist die is gebaat met een ontspannen, licht antiseptische voordracht, zonder esprit en gevoelswarmte en daaraan ontbreekt met misschien wat. Maar dat was ook het geval bij Christian Tetzlaff (v), Tania Tetzlaff (vc) en Leif Ove Andsnes (p) (EMI 094180-2) ook het geval.

Eigenlijk is de opname van het Borodin trio met Luba Edlina (p). Rostislav Dubinsky (v) en Yuli Turovsky (vc) (Chandos CHAN 8832/3) nog altijd de mooiste. Het Beaux Arts trio (Philips 456.323-2) is ook heel goed, maar de  opname uit 1971 klinkt langzamerhand wat verouderd. In zoverre is er toch wel wat voor de nieuwe, goed klinkende uitgave te zeggen.