CD Recensies

STRAVINSKY: MASS; LES NOCES; CANTATA

Bruckner: Mis nr. 2 in e WAB. 27; Stravinsky: Mass. Berlijns Omroepkoor en het Berlijns Omroep symfonie orkest o.l.v. Gijs Leenaarts. Pentatone PTC 5186-774 (53’00”). 2019

Stravinsky: Les noces; Mass; Cantata. Carolyn Sampson (s), Susan Parry (a), Vsevolod Grivnov (t), Jan Kobov (t), Maxim Mikhailov (bs) met het RIAS kamerkoor en Musikfabrik o.l.v. Daniel Reuss. Harmonia Mundi HMG 50.1913 (66’27”). 2005 

De Mis voor gemengd koor en blazers uit 1948 is een van zijn mooiste werken. In een brief aan Evelyn Waugh vertelde hij over de liturgische aspecten daarvan die hem motiveerden: “Liturgical music has practically disappeared, except, of course, the third-rate academic kind. The tradition has been lost. …The Credo is a kind of contact with God.”

Elders merkte hij op dat door de begeleiding te beperken tot een dubbel blaaskwintet (2 hobo’s, althobo, 2 trompetten en 3 trombones) meer dan het menselijk hart, maar diens ziel probeerde te raken. Het hart spreekt hij aan met de stemmen: het prachtige duet voor 2 sopranen in het Gloria bijvoorbeeld met veerkrachtige, vrij onpersoonlijk interrupties van het koor, in de sterke ritmische drive van van het koor in ‘Hosanna’ van het Sanctus en de ingetogen, ontroerende harmonieën van het Agnus Dei.

De Mis nr. 2 in e uit 1866 van Bruckner, hier gezongen in de versie uit 1882, staat hier mijlen vandaan wat de confrontatie interessant maakt. Tegenover Stravinsky’s betrekkelijke intimiteit plaatst Bruckner een wat massaler werk dat door het gebruik van een blaasorkest uniek maakt. Bij hem bestaat dat blaasorkest uit 2 hobo’s, 2 klarinetten, 4 hoorns, 2 trompetten en 3 trombones, maar veel wordt ook a cappella gezongen. Het is een glorieus romantisch liturgisch werk met als een hoogtepunten de complexe polyfonie van het achtstemmige Kyrie en Sanctus. Het werk stelt zware eisen aan de vertolkers om gaaf voor de juiste expressie te zorgen (de baritons in het ‘Miserere’ van Agnus Dei!). 

De recente uitvoeringen van Gijs Leenaars zijn bijzonder mooi en ook erg interessant door Bruckner en Stravinsky niet tegenover, maar naast elkaar te plaatsen. Alleen is ruim vijftig minuten muziek wat weinig wanneer je op die eerder uitgegeven Berlijnse cd van die andere Nederlander Daniel Reuss daar ook nog Les noces en de eveneens zeldzame Cantate voor mezzosopraan, tenor, vrouwenkoor, 2 fluiten, hobo, althobo en cello uit 1952 bij krijgt. Mogelijk liet de componist zich inspireren door de Serenade voor tenor, hoorn en strijkers van Britten uit 1943. Hij koos in elk geval ook de door hem al gebruikte Lyke-wake dirge. Daarnaast als middenpaneel de aloude carol Tomorrow shall be my dancing day en tot besluit Westron wind om tot een heel gevarieerde opzet te komen. Vooral dat einde is ontroerend en met Carolyn Sampson en Jan Kobow als uitblinkers is door Reuss gezorgd voor bijzonder geslaagde vertolking. Dat ook Les Noces in de versie van 1917 een doorslaand succes is, niet alleen voor de vocalisten, maar ook voor de instrumentalisten van Musikfabrik.

Zelf geef ik vanwege kwantiteit daarom de voorkeur aan Reuss.