CD Recensies

SCHUBERT: SCHÖNE MÜLLERIN, QUASTHOFF

Schubert: Die schöne Müllerin D. 795. Thomas Quasthoff (baritone) en Justus Zeyen (piano). DG 474.218-2 (61’24”). 2005-11-04 

Al sinds in 1961 zijn eerste opname met Gerald Moore van deze cyclus verscheen (EMI 566.907-2) heeft Fischer-Dieskau feitelijk de hegemonie waar het de baritonale versies van deze populaire cyclus betreft. Later (her)bevestigde hij die via nieuwere opnamen met Moore (DG 453.676-2) uit 1968 en met Demus (DG 463.502-2) uit 1970. Noch Henschel (EMI 572.824-2), noch Protschka (Capriccio 10.082), noch Goerne (Decca 470.025-2) konden hem helemaal evenaren.

En nu komt dan eindelijk iemand als Thomas Quasthoff die in menig opzicht een nieuwe gouden standaard vestigt met een vertolking vol grondig uitgekiende en toch spontaan klinkende zang met zijn warme stem. Zowel de luchtiger, nog hoopvolle liederen uit de cyclus als de somberder beelden krijgen een juist eigen karakter. Hij overtuigt juist in de lichtere, minder doorploegde teksten meer. De tragedie van de jongeman komt in elk detail tot zijn recht zonder dat het een gekunstelde indruk maakt. Het conglomeraat van Quasthoffs subtiliteiten en visioenen is indrukwekkend en dit blijkt vooral uit de directheid van een steeds tot de kern doordringende voordracht.

Zeyen moge dan geen Moore zijn, de begeleidingen zijn heel stimulerend en passend. Als Rupsje Nimmerzat vraagt men zich onwillekeurig wel af of er niet nog een stel losse liederen had bijgekund.