CD Recensies

SHOSTAKOVICH: SYMFONIEËN NR. 1-3

 

Shostakovich: Symfonieën nr. 1 in f op.10, 2 in Bes op. 14 Aan oktober en 3 in Es op. 20 De eerste Mei. Groot Omroepkoor en het Radio filharmonisch orkest o.l.v. Mark Wigglesworth. BIS SACD 1603 (81’13”). 2006/10

 

Het zal wel niet zo lang hebben geduurd voordat deze uitgave het licht zag omdat het ruim 81 minuten durende programma de gemeenlijk als maximaal geldende cd opnamecapaciteit een stuk overtrof. Hoe dat ook zij: laten we dankbaar zijn dat Shostakovitch’ symfonische eerstelingen hier samen een plekje vonden.

Gehoest en blijken van tuberculose frustreerden het werk aan de eerste symfonie die bedoeld was als eindexamenstuk voor ’s componisten afscheid van het Conservatorium in St. Petersburg. Hij begon aan deze symfonie grotesque (zoals hij hem zelf noemde) in 1923 en was er na veel zorg en moeite in juni 1925 mee klaar. Niet alleen in Rusland, ook in het Westen, waar Bruno Walter het werk ten doop hield, was het meteen een groot succes. Het wás ook een enorm debuut: helder, pittig en behendig, erg goed geïntegreerd en gestructureerd met blijken van ironie en spot en deels haast Haydneske trekken. Met specifiek Russische, traditionele muziek had het niets te maken, maar er werd wel een basis gelegd voor toekomstige muziek uit dat wereldje.

Na die eerste symfonie met zijn aparte idioom sloeg de componist merkwaardig genoeg de deur met een klap dicht en schreef hij de volgende twee symfonieën op een manier waarmee hij abstract experimentalisme (zijn eigen uitdrukking) verbond met koorfinales op basis van revolutionaire gedichten die om simpele, directe vormen vroegen. Dat tweetal past niet goed samen, maar leidde er wel toe dat op gedurfde wijze oude conventies op de kop werden gezet en binnenste buiten werden gekeerd. 

De blijken van ware lyriek gaat helaas soms wel verloren in opgeblazen retoriek. Maar een ontembare creatieve energie die vaak meeslepend en soms nogal vermoeiend is, redt de zaak.

Haitink (Decca) was tijdenlang de enige grote pleitbezorger van deze werken, Gegiev (Mariinsky) volgde hem, maar geen van beiden boden deze ideale koppeling.

Wigglesworth zorgt voor een steeds keurig tot in het detail verzorgde klank, maar huldigt gelukkig ook verder de juiste interpretatieve (stijlvolle) opvattingen, steeds passend bij de muziek in kwestie. Hij neigt gelukkig ook nergens tot overdrijving, zodat bijvoorbeeld de finale uit de eerste symfonie niet te kermisachtig wordt. Ook veel lof voor het levendige aandeel van het koor.

De Zweedse opnametechnici wisten een optimum aan helderheid, ambiance en kracht te halen uit de Hilversumse MCO 5 studio. Knap werk want het succes is op alle fronten gewaarborgd.