CD Recensies

SCHUMANN: PARADIES UND DIE PERI, E.A. GARDINER

Schumann: Das Paradies und die Peri op. 50; Requiem für Mignon op. 98b; Nachtlied op. 108. Barbara Bonney (sopraan, Die Peri), Alexandra Coku (sopraan, Die Jungfrau), Bernarda Fink (mezzosopraan, Der Engel), Neill Archer (tenor, Der Jüngling), Christoph Prégardien (tenor), Gerald Finley (bariton, Der Mann), William Dazeley (bariton) en Cornelius Hauptmann (bas, Gazna) met het Hannover jongenskoor, het Monteverdikoor en het Orchestre révolutionaire et romantique o.l.v. John Eliot Gardiner. Archiv 457.660-2 (2 cd’s, 117’58”). 1997

 

Als ‘wereldlijk oratorium’ afficheerde de toen 33-jarige Schumann Das Paradies und die Peri. Het was zijn eerste grote koorwerk met als morele lading de boodschap dat men door spijt te betuigen wordt begenadigd. Dat ging niet terug tot de bijbel, maar tot de kleurige oosterse romance van Thomas Moore’s Lalla Rookh waaraan Schumann een nog romantischer draai gaf.

Het kon rustig aan Gardiner worden overgelaten om alle schilderingen van strijd, plagen en verleidingen kleurig, contrastrijk weer te geven. Tenor Prégardien treedt als verteller op en de overige solisten – Bonney voorop, vastbesloten om haar plaats in het paradijs te herwinnen – maken er het beste van. Koor en orkest maken een zeldzaam geïnspireerde indruk.

Dat er genoeg ruimte was voor het korte Requiem für Mignon en het prachtige, haast mystieke Nachtlied uit 1849 maakt deze uitgave extra de moeite waard. De eerdere uitvoeringen van Paradies door Daus op Arte Nova, Albrecht op Supraphon, Kühn op RCA en het Nachtlied door Spering op Opus 111 zijn hiermee achterhaald. In het oratorium blijft alleen Czyz (EMI 575.664-2) een redelijke concurrent.