CD Recensies

SCHUMANN: VIOOLCONCERTEN, FANTASIE; WALLIN, MARWOOD, SKRIDE

Schumann: Vioolconcerten in d op. posth. WoO53 en in a op. 129 (transcriptie van Celloconcert); Fantasie in C op.131. Baiba Skride met het Deens nationaal symfonie orkest o.l.v. John Storgårds. Orfeo C 854 131 A (71’14”). 2013

Schumann: Vioolconcerten in d op. posth. WoO53 en in a op. 129 (transcriptie van Celloconcert); Fantasie in C op.131. Anthony Marwood met het BBC Schots symfonie orkest o.l.v. Douglas Boyd. Hyperion CDA 67847 (69’24”). 2011

Schumann: Vioolconcerten in d op. posth. WoO53 en in a op. 129 (transcriptie van Celloconcert); Fantasie in C op.131. Ulf Wallin met de Schumann-Philharmonie o.l.v. Frank Beermann. BIS SACD 1775 (72’26”). 2011

Het enig echte, late Vioolconcert uit 1853 van Schumann mag dan al vrij onbekend zijn, de Fantasie is dat nog meer (hoewel er een opname van Kagan op Live LCL 173 van bestaat en ook de in 1987 teruggevonden bewerking door de componist zelf voor Joseph Joachim van zijn Celloconcert is geen gemeengoed. De transcriptie van het Celloconcert is behalve door Yehudi Menuhin (Naxos 8.110966), Gidon Kremer (EMI 569.692-2), Joshua Bell (Decca 475.6703), Lena Neudauer (Hännsler 983.258) en Philippe Graffin (Onyx 4062) ook na lange verwaarlozing bij herhaling eerder vastgelegd. Van het gangbare Vioolconcert kenden we al fijne uitgaven van onder meer Zehetmair (Teldec 244190-2)  Kremer (EMI 569.334-2, 763.894-2)  , Zimmermann (EMI 555.273-2), Capuçon (Virgin 566.325-2), Bell (Decca 444.811-2) en Storgårds (Ondine ODE 8792).

Onlangs verschenen kort na elkaar de eerste drie opnamen die dit drietal werken logisch combineren, waarbij het misschien nog interessant is om te vermelden dat John Storgårds als solist dat omgezette Celloconcert al in 1996 op Ondine ODE 879-2 vastlegde.

Eigenlijk was geen van de eerdere solisten zo goed in staat om het in kwalitatief opzicht wat wisselende oer celloconcert te overwinnen als de steeds spontane Letse violiste Baba Skride in de meest recente uitgave. Van de ietwat motorisch aandoende begeleidingen in het eerste deel kan de ervaren dirigent ook niet veel meer maken dan hij doet, maar waar mogelijk grijpen beide de kansen om alles uit deze drie werken te halen wat erin zit. Dat gebeurt in de snelle delen door de nodige impulsen te geven en voor veerkracht te zorgen en de langzame ontroerend mooi te maken. Ze neemt daarvoor rustig de tijd. In het feitelijke vioolconcert valt nog de zwierige polonaise finale op. Alle cadensen worden telkens briljant afgewikkeld.

De Fantasie met zijn vele lastige passagewerk munt bij Skride uit voor mooi virtuoos vertoon. Al overwegend en vergelijkend heeft nu haast Skride telkens meer dan een neuslengte voor.