CD Recensies

CHOPIN: PIANOCONCERTEN NR. 1 EN 2, FLITER

Chopin:Pianoconcerten nr.1 in e op. 11 en 2 in f op.21. Ingrid Fliter met het Schots kamerorkest o.l.v. Jun Märkl. Linn CKD  455  (73’16”). 2013

 

Van de diverse werken voor piano en orkest die Chopin schreef, zijn de beide concerten de belangrijkste en betekenisvolste. Ze werden in omgekeerde volgorde geschreven kort voordat de componist definitief Polen verliet en beide vertonen invloeden van Hummel en de Ierse componist John Field in de vorm van een nadruk op ongebroken melodielijnen in de rechterhand – met name in de beide heel dichterlijke langzame delen. De rol van het orkest  is heel ondergeschikt (waarvoor Chopin is bekritiseerd) en volstaat met een simpele begeleiding en een lane inleiding die een sfeer van verwachting moet wekken.

Sinds Josef Hofmann in 1930/8 (VAI A 1003, Altara ALT 1014) hebben veel pianisten dit tweetal concerten vastgelegd, Rubinstein (RCA 82876-67902-2), Vasary (DG 429.515-2), Zacharias (MDG MDG 340-2267-2), Perahia (Sony 07464-44922-2), Argerich (EMI 556.798-2), Zimerman (DG 459.684-2) om de beste en interessantste te noemen.

En nu voegt de Argentijnse Ingrid Fliter zich bij hen in een poging om met haar realisatie ook gewicht in de schaal te leggen. Dat lukt haar heel goed. Met de juiste mengeling van fijnzinnigheid, kracht, poëzie en passie maakt ze het beluisteren naar haar vertolking tot een groot genoegen. Geen wonder dat ze met zoveel affiniteit in 2000 de zilveren prijs van het Chopinconcours in Warschau verdiende en in 2009 een fijne, hier besproken opname van de complete walsen maakte (EMI 698351-2). 

In het concert in e weet ze mooi maat te houden om te zorgen dat de romanza net niet wordt gesentimentaliseerd. Het f-klein concert is nog een graad mooier, evenwichtiger geslaagd met ook heel fijne dynamische gradaties.

Achteraf blijkt het ook een goede greep om daarbij een niet te zwaar bezet orkest op basis van twee contrabassen en een dirigent die oor heeft voor wat rubato en subtiele kleuren in te schakelen.

Het moge duidelijk zijn dat Fliter zich hiermee onder de besten – Argerich, Perahia en Zimerman – schaart.