CD Recensies

CHAUSSON: POÈME DE L'AMOUR ET DE LA MER; SYMFONIE

Chausson: Poème de l’amour et de la mer op. 19; Symfonie in Bes op. 20. Véronique Gens (s) met het Nationaal orkest Lille o.l.v. Alexandre Bloch. Alpha 441 (60’07”). 2018

Als het om Chaussons Poème de l’amour et de la mer gaat, passeert een hele stoet zangeressen het geestesoor: Victoria de los Angeles (EMI 763.549-2), Kathleen Ferrier (Somm SOMMCD 075), Jessye Norman (Erato 2292-45368-2), Janet Baker (BBC 15656-9174-2), Soile Isokoski (Ondine  ODE 1261-2) en Susan Graham (Warner 2564-61938-2). Daaruit blijkt dat het werk zowel door sopranen als door mezzo’s wordt gezongen. Maar ook de tenor Steve Davislim en de baritons Gérard Souzay (Testament SBT 1208) en Jean-François Lapointe (Analekta AN 29924) namen de drie liederen op (Melba MR 301123). Opvallend is dat onder al die zangers veel niet-Franstaligen zijn.

Dat heeft Veronique Gens direct op hen voor. Haar dictie, articulatie en dhaar interpretatie als geheel zijn daardoor zeer idiomatisch en op vanzelfsprekende wijze ook heel natuurlijk. Hooguit kan men wat muggenziften over wat details van expressie en tempo, maar belangrijker is dat een nieuw, interessant licht op het werk wordt geworpen en dat Alexandre Bloch daarin een belangrijk aandeel heeft.

De enige Symfonie van Chausson is wel vergeleken met die andere eenling van Franck omdat er een overeenkomst bestaat door het gebruik van zwaar koper en trompetten die de violen aanvullen. Bloch zorgt voor passie en extase in het langzame deel en laat de finale sprankelen. Het resultaat klinkt daardoor even mooi als bij Dutoit (Decca 458.010-2) en Langrée (Accord 476.8069).