CD Recensies

CHAUSSON: POÈME; CONCERT VOOR PIANO, VIOOL EN STRIJKKWARTET, MERCIER

Chausson: Poème op. 25; Concert voor piano, viool en strijkkwartet in D op. 21. Vladimir Spivakov (v), Hélène Mercier (p), Arkadi Fourer en Aleï Lundine (v), Igor Souliga (va) en Mikhaïl Milman (vc). Capriccio 67.065 (55’45”). 2003

Ernest Chausson (1855 - 1899) begon pas serieus te componeren toen hij 26 was. De eerste mooie vruchten daarvan waren de liederen op 2 en het Pianotrio op. 3. In 1891, zo’n tien jaar later was hij tot volkomen artistieke rijpheid gekomen zoals blijkt uit het Concert voor piano, viool en strijkkwartet. Een echt concert in de gangbare betekenis is dat uiteraard niet, eerder een update van het concerto grosso met de zes instrumenten die op verschillende manier worden gecombineerd of alle samengaan.

Het mottothema van het eerste deel ondergaat fraaie modificaties in combinatie met het lyrische tweede thema; een Sicilienne vormt een vriendelijk tussenspel tussen het zwaarwichtiger eerste deel en de wat klaaglijke finale die geleidelijk steeds vitaler klinkt.

Het zestal uitvoerenden ontwikkelt de noodzakelijke energie om de vertolking in goede banen te leiden en vooral pianiste Hélène Mercier verdient lof voor de wijze waarop ze daarin vaart brengt en het er in het laatste deel goed vanaf brengt.

Ook het Poème uit 1896 behoort tot de bekendere werken van Chausson. Het roept enigszins de sfeer op van Wagners Tristan, Debussy’s Prélude á l’après midi d’un faune en de Vioolsonate van Franck, maar lijkt nog meer verwant met het Poème élégiaque van zijn vriend Ysaÿe. 

Het werk werd feitelijk geïnspireerd door een kort verhaal van Toergenjev over diens liefde voor de zangeres Pauline Viardot. Het stuk wordt ontegenzeggelijk getypeerd door een bijna benauwende erotische sfeer. De onregelmatige ééndelige vorm bevat onregelmatige fraselengtes en intense harmonieën die uiting geven aan een onbeantwoorde passie.

 

De interpretatie van Vladimir Spivakov roept deze ongetemde sensualiteit volmaakt op, maar ook de onderliggende melancholie die dit stuk zo populair maakt. Gekozen is voor de versie met piano, harmonieus ingevuld door Hélène Mercier en niet voor orkestbegeleiding, zoals o.a. bij Philippe Gaffin (Avie AV 2091).