CD Recensies

DAVID, F.C.: DÉSERT, LE

David, F. C.: Le désert. Cyrille Dubois (t), Zachary Wilder (b), Jean-Marie Winling (sp) met Accentus en het Parijs’ Kamerorkest o.l.v. Laurence Equilbey. Naïve V 5405 (2 cd’s, 1u. 34’13”). 2014

 

Het is misschien wat vreemd om het zich achteraf te realiseren, maar Félicien César David (1810-1876) die zeven jaar jonger was dan Berlioz was in zijn tijd beroemder en succesvoller dan zijn grote tijdgenoot.

Het was 8 december 1844 dat de Ode-symfonie in drie delen die nader tot elf in totaal zijn opgesplitst voor recitant, tenor, mannenkoor en orkest op tekst van Auguste Collin in Parijs in première ging. Het was dit bijzondere werk dat iets weerspiegelt van Davids reizen door Noord-Afrika (Met name Egypte) en het Midden Oosten in de jaren 1830 dat zijn grote faam vestigde. 

Het gaat niet zozeer om een doorlopend verhaal als om drie   lyrische beschrijvende muzikale tableaux die een karavaantocht door de woestijn, de nachtelijke onderbreking daarvan en de zonsopkomst van de volgende dag beschrijven. We horen dansen en de oproep van een muezzin langskomen. Duidelijke invloeden van Arabische muziek zijn niet te herkennen.

Berlioz was een groot bewonderaar van dit werk, dirigeerde het zelfs en gaf iets van de opzet van deze ‘ode-symfonie’ dat we bij hem kunnen terugvinden in Lélio en Roméo et Juliette.

Het zeker voor niet-Frans verstaanders aantrekkelijke van de onderhavige uitvoering is dat Laurence Equilbey het werk tweemaal uitvoert, eenmaal met en eenmaal zonder de door de acteur Jean-Marie Winling gesproken tekst. Weglating van dat gesproken aandeel heeft het voordeel dat het werk samenhangender en compacter is. Er blijft meer dan genoeg treffende muziek over in deze heel geslaagde verklanking.

Voor wie meer van deze David wil horen, zijn er bijvoorbeeld twee strijkkwartetten door het Quatuor Cambini (Ambroise AM 206), een liederenplaat van Tassis Christoyannis (Aparté AP 086) en de opera Lalla Roukh (Naxos 8.660338/9).