CD Recensies

DEBUSSY: JEUX; KHAMMA; LA BOÎTE À JOUJOUX

Debussy: Jeux; Khamma; La boîte à joujoux. Singapore symfonie orkest o.l.v. Lan Shui. BIS SACD 2162 (75’18”). 2014 

 

Van de drie hier samengebrachte balletmuzieken, tevens zijn laatste orkestwerken, is Jeux de enige die hij voltooide. Het was zijn enige opdracht van de grote Russische impresario Diaghilev. De eerste opvoering was geen groot succes en het stuk raakte in de vergetelheid tot in de jaren vijftig van de vorige eeuw toen de technische elementen een lichtend voorbeeld werden voor de Europese avant-garde, geleid door Pierre Boulez.

Het fiasco lag waarschijnlijk aan twee factoren. Het werk werd in de schaduw gesteld door de aanstootgevende première van Stravinsky’s Sacre twee weken later in 1913, ook met choreografie van Nijinsky en gedirigeerd door Pierre Monteux. Bovendien was het kort met slechts drie dansers en was de plot nogal schamel en mal.

Het werk begint bij zonsondergang in een tuin waarin een meisje en een jongen een kwijtgeraakte tennisbal zoeken. Ze spelen spelletjes die steeds erotischer worden tot een tweede tennisbal aan hun voeten landt. De betovering verbreekt en ze rennen weg in de nacht.

Misschien werkte de ingehouden aard van de muziek met de nogal ongrijpbare melodieën en texturen ook niet mee. Het begin is meteen erg raadselachtig voordat de spelletjes beginnen. Flarden van thema’s warrelen rond, wijken naar de achtergrond om plotseling weer naar voren te razen, maar krijgen pas de volle aandacht in een uitzinnige wals op het einde.

Victor de Sabata (Testament SBT 1108) was de eerste die het werk in 1947 opnam. Daarna was vooral Ernest Ansermet was een groot pleitbezorger van het werk in die tijd van hernieuwde interesse (Testament SBT 1324), maar ook Haitink (Philips 438.742-2) en Boulez (DG 439.896-2) maakten er daarna fijne opnamen van. 

Ook de beide andere tussen 1911 en 1913 geschreven balletten, een periode waarin de componist het moeilijk had in financieel opzicht, vonden logisch een plaatsje op deze cd. Khamma over een Egyptische danser die werd neergeslagen door de zonnegod Amun-Ra bleef onvoltooid achter en werd voltooid door Koechlin. Het voor zijn dochter Emma geschreven La boîte à joujoux waarin kinderliedjes, trompetsignalen en imitaties van muziekdozen, zowel als parodieën van bekende operahits moet de componist de meeste voldoening hebben gegeven.

En dan is er na geruime tijd ineens deze opname uit onverwachte Aziatische hoek.  De Chinees-Amerikaanse dirigent La Shai weet in Singapore deze drie partituren met een opvallende zorg voor details in het filigrane klankweefsel voor te dragen maar verliest soms wat de grote lijnen. Het beste slaagde het uitbundige La boîte à joujoux met een haast magische epiloog. Maar ook verder past eigenlijk best grote waardering voor deze uitgave, die klankmatig uitstekend in orde is.