CD Recensies

HÄNDEL, MOZART, VON MOSEL: TIMOTHEUS ODER DIE GEWALT DER MUSIK

Händel Alexander’s feast HWV 75. Nancy Argenta (s), Ian Partridge (t), Michael George (bs) met The Sixteen en de Symphony of harmony and invention o.l.v. Harry Christophers. Coro COR 16028, Collins 70162 (2 cd’s, 1u. 55’23”). 1990

 

Händel/Mozart/Von Mosel: Timotheus oder die Gewalt der Musik. Roberta Invernizzi (s), Werner Güra (t), Gerald Finley (b) met de Wiener Singverein en Concentus musicus Wenen o.l.v. Nikolaus Harnoncourt. Sony 8883-70481-2 (2 cd’s, 1u. 43’13”). 2012

 

En dan ineens is er wat interessants te beleven in de muziekwereld, niet bij toeval weer dankzij Nikolaus Harnoncourt als initiator. Waar gaat het om? Om Händels koorwerk Alexander’s Feast dat door Mozart en Von Mosel in een nieuw jasje werd gestoken. Mozart had dat ook al met The Messiah gedaan (Der Messias, Marriner EMI 747.577-2) al ging hij daarin lang niet zo ver als Beecham (RCA 9026-61266-2) die er ook bekkens, trombones et al bijhaalde.

Händel schreef dit koorwerk in 1736 op libretto van Hamilton die zich op zijn beurt baseerde op John Dryden’s ode Alexander’s feast, or the power of music uit 1697. Het werd geschreven om de dag van de patrones der muziek, St. Cecilia te vieren en het handelt tijdens een banket dat Alexander de Grote met zijn minnares Thais houdt in de door hem veroverde Perzische stad Persepolis. Timotheus, de muzikant, zingt met eigen lierbegeleiding tijdens het feest. Tijdens zijn zang en spel neemt de dronkenschap van Alexander toe en daarmee zijn wisselende stemmingen van mededogen, haat, liefde, macht, wraak.

Wat dit alles te maken heeft met de patroonheilige van de muziek? Het antwoord op die vraag komt pas tegen het slot wanneer Dryden de heidense vaardigheden van Timotheus met de uitvinding van het orgel en de goddelijke verbindingen van ‘Divine Cecilia, who enlarg’d the former narrow bounds’ contrasteert.

De muziek is prachtig en The Sixteen (in feite 18, want er zijn twee sopranen toegevoegd), hoewel wat gering in aantal voor de grote koorgedeelten, zingen precies en met barokke zwier.

Aan Nancy Argenta valt het grootste deel van de aria’s ten deel. Superieur differentieert zij tussen get stoere ‘War, he sung, is toil and trouble’ en het ingetogen ‘He chose a mournful muse’. Ian Partridge blinkt uit in ‘Happy pair’ en donkere bas Michael George in ‘Revenge, Timotheus cries’. Ook op de levendige orkestbegeleiding met fraaie solobijdragen van cello, trompet, blokfluiten en hoorns valt niets aan te merken. Daarmee overtreft Christophers de altijd zo betrouwbare Gardiner (Philips 475.7774).

De bewerking van Mozart (en baron van Swieten!) uit 1790 kennen we niet via een opname, maar die zal heel wat bescheidener van ingrepen zijn dat wat we bij Harnoncourt te horen krijgen. Dat komt omdat de dirigent Ignaz Franz von Mosel op Beechameske manier de orkestratie uitbreidde met o.a. een grote trom en het koor verveelvoudigde.

Dit gebeurde in 1812 voor een concert in Wenen toen Napoleon net niet meer op het toppunt van kracht stond en het Oostenrijkse zelfbewustzijn best een oppepper kon gebruiken door hem ten minste met het ‘Geweld van de muziek’ te bestrijden. Oostenrijk als Timotheus tegenover Napoleon als Alexander.

Voor dat concert werden in de Hofreitschule ruim vijfhonderd musici ingezet terwijl het ongeveer 2500-koppige publiek werd uitgenodigd om mee te zingen, bijvoorbeeld in één bepaald koorgedeelte – de refreinen van het wekkoor voor Alexander ‘Brich die Bände seines Schlummers’.

In 1812 werd ook de Gesellschaft der Musikfreunde opgericht, vandaar de tweehonderdjarige link met het feestconcert vorig jaar. 

Zo massaal pakte Harnoncourt het niet aan bij zijn uitvoering die leidde tot deze ‘live’ opname uit de volgepakte Musikverein zaal, maar hij had toch wel zo’n honderd musici en honderd zangers ter beschikking: Concentus musicus uitgegroeid tot een gigantische filharmonie. En de zaal die zich met het zingen van dat refrein in de feestvreugde mengt.

Zoals te verwachten klinkt het resultaat spectaculair. Dat de drie zangsolisten zich in dit geweld goed staande weten te houden en zelf een heel duidelijke, fraaie inbreng hebben, verdient alle waardering. In nr. 27, tot slot, kunnen ze zich collectief manifesteren zonder het onderspit te delen.

Alles in aanmerking genomen is de opname behoorlijk geslaagd en geeft deze een aardig getrouw beeld van zo’n omvangrijk gebeuren.