CD Recensies

HÄNDEL: ISRAEL IN EGYPT

Händel: Israël in Egypt HWV 54. Julia Doyle (s), Maria Valdmaa (s), David Allsopp (a), James Gilchrist (t), Roderick Williams (bs), Peter Harvey (bs) met het Nederlands Kamerkoor en Le concert Lorrain o.l.v. Roy Goodman. Et’cetera KTC 1517 (2 cd’s,  1u. 37’46”). 2014

 

Ook al herzag Händel dit in 1739 geschreven oratorium in 1756 enigszins door wat aria’s uit andere werken toe te voegen, het blijft een experimenteel buitenbeentje omdat het koor zo’n grote dominante rol speelt wat ten koste gaat van het aandeel der solisten. 

Als gevolg van een matig succes werden alleen de delen twee en drie – Exodus en Moses song – populair vanwege die prachtige koren en de mooie altaria ‘Thou shalt bring them in’. Het oorspronkelijke deel 1 in wezen de ‘funeral anthem’ voor koningin Anne, een minimale aanpassing van ‘The ways of Zion do mourn’ om zo ‘The lamentations of the Israelites for the death of Joseph’ te. Worden – was ook gedoemd om in de vergetelheid te raken.

In 1989 was een der eersten die het hele oratorium in oorspronkelijke staat aan de betrekkelijke vergetelheid ontrukte Andrew Parrott met het Tavener Consort (Virgin 562.155-2). Gelukkig meteen zorgend voor een uitvoering in authentieke stijl met gedegen baroksolisten als Nancy Argenta, Anthony Rolfe-Johnson en David Thomas. Stephen Cleobury (Decca 452.295-2) koos met de jongens en mannen van het King’s College uit Cambridge een andere route, meer in de grote Engelse koortraditie. Als volger van een gulden middenweg kwam daar vervolgens nog John Eliot Gardiner (Philips 475.6897) bij meteen zeer levendige, precieze interpretatie. 

Het aanbod wordt nu weer verder verrijkt met deze opname van het fraai als altijd zingende Nederlands kamerkoor dat de melodielijnen helder en vrij stevig, maar ook mooi homogeen trekt. Het blinkt uit in het levendige Plaagkoor uit deel 2. Het historiserende karakter van de uitvoering blijkt ook mooi uit de beeldende effecten waarvoor het orkest zorgt met violen die afwisselend kikkers, vliegen en hagelstenen moeten uitbeelden.

Julia Doyle overtuigt sterk in Miriam’s muziek, de overige solisten kunnen er goed mee door, al is een mooie echte altstem nog steeds te verkiezen boven een manlijke. Vergelijken  tussen dit viertal lijkt geboden.