CD Recensies

NONO: CANTO SOSPESO, IL; COMO UNA OLA DE FUERZA; SOFFERTE ONDE SERENE E.A.

Nono: Como una ola de fuerza y luz…;  sofferte onde serene…. ; Contrapunto dialettico alla mente. Slavka Taskova Paoletti (s), Liliana Poli (s), Maurizio Pollini (p) met het Symfonie orkest van de Beierse omroep o.l.v. Claudio Abbado c.q. Omroepkoor Rome o.l.v. Nino Antonellini. DG 423.248-2 (63’59”). 1973, 1977

 

Nono: Il canto sospeso nr. 1-9; Mahler: Kindertotenlieder; ‘Ich bin der Welt abhanden gekommen’. Resp. Barbara Bonney, Susanne Otto, Marek Torzewzki, Susanne Lothar en Bruno Ganz c.q. Marjana Lipovsek met het Berlijns Omroekoor en -filharmonisch orkest o.l.v. Claudio Abbado. Sony SK 53360 (70’20”). 1992

 

Nono: Il canto sospeso nr. 1-9; Dutilleux: Métaboles; Mendelssohn: Symfonie nr. 3 in a op. 56 Schotse. Resp. Ilse Holweg (s), Sophia van Sante (ms), Friedrich Lenz (t) met het Omroepkoor en het Concertgebouworkest o.l.v. Pierre Boulez, o.l.v. George Szell en o.l.v. Bruno Maderna. RCO Live RCO 05001 (78’25”). Opnamen jaren vijftig/zestig 

 

Net als Luigi Dallapiccola die onder meer de bemerkenswaardige opera Il prigioniero schreef,  was ook Luigi Nono heel sterk sociaal-politiek geëngageerd. Een humanere wereld was het streven van de Venetiaan, zoals bijvoorbeeld in Il canto sospeso (Het zwevende gezang) voor sopraan, alt, tenor, vertellers, koor en orkest uit 1955/6. De langzamerhand historische opname van dit werk heeft een heel hoogwaardig interpretatief gehalte al merkt men dat het niet alleen bij Boulez, maar ook bij de bijna gelijkwaardige Abbado om ‘live’ registraties gaat.

Como una ola de fuerza y luz (Als een golf van licht en kracht) werd in 1971 op verzoek van Maurizio Pollini begonnen als werk voor piano en orkest, maar gaandeweg hoorde de componist van de dood van een jonge Chileense revolutionair en laste gedeelten voor sopraan en tape in. Daardoor heeft het werk duidelijk het karakter van een klacht, overgaand in vrees en verontwaardiging gekregen; zo ontsond een pseudo requiem.

Ook …. Soferte onde serene (Serene goven leden) voor tape en piano uit 1976 was voor Pollini bedoeld; opnieuw gaat het om een soort klacht over gestorven familieleden, maar ditmaal is die ingetogener, eerder berustend van aard.  

Het derde werk, Contrappunto dialettico alla mente (1968) is voor tape alleen en ontleent zijn materiaal aan zingende, sprekende en schreeuwende stemmen op basis van teksten van Amerikaanse anti Vietnam protesten. De componist zei dat hij voor dit bijzondere werk was geïnspireerd door een madrigaal van Banchieri uit 1608.

Sopraan Slavka Taskova, pianist Maurizio Pollini en het Münchense orkest maken van deze muziek aangrijpende, van passie en mededogen vervulde interpretaties.