CD Recensies

OESTVOLSKAJA: VIOOLSONATE; PIANOSONATE NR. 5; DUET

Oestvolskaja: Vioolsonate (1952); Pianosonate nr. 5; Duet voor viool en piano. Andreas Seidel en Steffen Schleiermacher. MDG MDG 613-2055-2 (67’07”). 2017

 

Of het de Russische componist Vktor Suslin of zijn collega Boris Tischenko was, is niet helemaal duidelijk. Maar een van hen heeft over de in 2006 gestorven Galina Oestvolskaja gezegd: ‘Ze bezit de meedogenloze scherpte van een laserstraal die in staat is op een dikke staalplaat te doorboren, ze is een stem uit he zwarte gat Leningrad, het epicentrum van de Sovjet terreur, de stad die zo te lijden had in W.O. II. Ze schreef ongebroken en heel persoonlijk muziek met een onmenselijke intensiteit en spirituele kracht.

Terugblikkend is goed te horen hoe Oestvolskaja’s expressieve mokerslag muziek zijn weg vond in de Vioolsonate uit 1952 als we horen met welke furieuze intensiteit deze hier wordt gespeeld. De contouren van een neoklassieke sonate verkruimelen in de obsessief herhaalde noten en korte frasen. Dat wordt hier heel goed gerealiseerd.

Oestvolskaja’s oeuvre bleef met 21 werken beperkt. De componiste bezocht Nederland kort voor haar dood en bij die gelegenheid wordt de documentaire Scream into space gemaakt. Reinbert de Leeuw geldt als een groot voorvechter van haar. Van de Pianosonate nr. 5 en het Duet maakten Vera Beths en hij in 1991 een opname (HatArt 194).

Oestvolkaja’s meedogenloosheid blijkt erger uit Pianosonate nr. 6 dan uit nr. 5 uit 1986. In 16’12” speelt zich in die vijfde sonate namelijk in tien korte met doem geladen delen, de meeste met de aanduiding espressivo een hele wereldbeschouwing een rol. Niettemin is het geen muziek voor wakken van geest want espressivo kan ook furioso betekenen. Verontrustend is het voortdurende koppende effect van de muziek. Net als de Leeuw heeft Steffen Schleiermacher dat goed begrepen en interpretatief ook geheel onder de knie. 

Al even uniek is het Duet uit 1964. De titel lijkt wat versluierend grotesk als men het werk hoort. De vleugel domineert namelijk op Oestvolkiaanse manier de wat ijle viool dat indertijd ideaal werd gespeeld door Patricia Kopatchinskaja en Markus Hinterhauser (ECM 481.0883).

Heel goed zoals hier knap wordt aangetoond hoe de componiste wreed haar muzikale erfenis elimineert.