CD Recensies

PÄRT: SYMFONIE NR. 3 E.A.

Pärt: Symfonie no. 3; Tabula rasa; Fratres. Gil Shaham, Adele Anthony, Erik Risberg, Roger Carlsson en het Göteborg symfonie orkest o.l.v. Neeme Järvi. DG 457.647-2 (58’29”). 1997 Deze cd zou mooi kunnen dienen als ‘Pärt voor beginners’. De aan Järvi sr. opgedragen derde symfonie uit 1971 (en al eens door hem opgenomen met het Bambergs symfonie orkest: BIS CD 434) is nog een panoramisch, uit graniet gehouwen, bij vlagen gefragmenteerd uitgebreid essay uit de tijd voordat de componist zich overgaf aan zijn ‘klingelmuziek’. In het werk zijn nog duidelijk invloeden van de Orthodoxe en Gregoriaanse kerkmuziek speurbaar en er is zelfs een moment waarop de strijd tussen koper en strijkers herinnert aan de vijfde symfonie van Nielsen. De orkestratie is heel mooi, in het bijzonder wat het slagwerk betreft. Typisch nog het werk van een laatromanticus op weg naar nieuwe mogelijkheden.Tabula rasa uit 1976 is dan zo’n specifiek werk van Pärt op basis van een hypnotiserende reeks herhalingen. Het is gezet voor twee violen, geprepareerde piano en instrumentaal ensemble. Een geanimeerde vlaag van de strijkers – alsof een groep mensen op je afkomt – wordt gepunteerd door statische en ingehouden momenten van de solo instrumenten. Het tweede gedeelte is trager en contemplatiever van aard; de etherisch klinkende strijkers worden beantwoord door het belachtig klinkende middenregister van de geprepareerde piano. De onderhavige vertolking is kernachtig en indringend en vormt een mooi alternatief voor de simpeler aanpak van Kremer (ECM 817.764-2).Fratres tenslotte (oorspronkelijk uit 1977) bestaat in een veelheid van vormen en biedt als zodanig interessant vergelijkingsmateriaal. Oorspronkelijk voor viool en piano (Kremer en Jarrett, ECM 817.764-2), maar ook voor cello en piano (Springuel en Gleizes, Telarc CD 80387), voor 8 celli (Conjuncto Iberico, Etcetera KTC 1252), voor strijkkwartet (Kronos kwartet, Nonesuch 7559-79504-2), voor strijkorkest en slagwerk (Järvi, Virgin 545.501-2), voor blaasoctet en slagwerk (I Fiammminghi, Telarc CD 80387) en in de vorm waarin het hier is uitgevoerd voor viool, strijkorkest en slagwerk.Het is een vrij somber werk waarin een koraalachtige melodie gedurig wordt herhaald boven de dreun van een kwint. De incidentele paukenslag ondersteunt het processiekarakter van het oorspronkelijk voor het Estlandse Hortus Musicus ensemble geschreven stuk. Gil Shaham en het ensemble treffen het karakter van deze compositie precies raak met een grote precisie, zuiverheid en ingehouden expressieLouter positiefs over de opname. Er is dus sprake van een over de hele linie geslaagd, nuttig project.