CD Recensies

REICHA: BLAASKWINTETTEN E.A.

Reicha: Blaaskwintetten in A op. 105, F op. 107, Bes op. en Bes, E op. 106; Grand quatuor concertant op. 104; Concertante symfonie voor fluit, viool en orkest in G; Ouverture in D; Symfonie in Es op. 41. Consortium classicum en Jean-Claude Gérard (fl) en Ida Bieler (v) met het Wuppertal symfonie orkest o.l.v. Peter Gülke. MDG 301.2179-2 (4 cd’s, 3u., 15’55”). 1995/9 

Anton Reicha (1770 - 1836) grossierde in kwintetten voor blazers. In de jaren 1817-1820 publiceerde hij vier reeksen met elk zes degelijke werken. De verschillen zaten vooral in de verschillende bezettingen. Sommige waren voor fluit en strijkkwartet, andere voor hobo, klarinet, fagot of hoorn, Het Grand quatuor concertant voor fluit, fagot, cello en piano. 

Beethovens tijdgenoot Reicha, die professor voor contrapunt en fuga (!) aan het Conservatorium van Parijs was en Liszt, Gounod, Berlioz en Franck tot zijn studenten behoorden, deed voor het blaaskwartet en -kwintet wat Bach deed voor de klavecimbel prélude en fuga, Haydn voor het strijkkwartet en Mozart voor de symfonie. Dat wil zeggen: hij verhief deze werken tot Parnasssushoogte, maar dat werd pas later ontdekt want de werken raakten tijdenlang uit de gratie. 

Andrea Lieberknecht en Kornelia Brandkamp (fl), Gernot Schmalfuß (h), Dieter Klöcker (kl), Klaus Wallendorf (hrn), Karl-Otto Hartmann (fag) en zes strijkers van het Consortium Classicum maakten daar een keus uit en vullen daarmee drie cd’s uit dit album. Ze zorgen voor geacheveerde, speelse, spirituele vertolkingen zoals deze destijds in de Grand foyer van het Théâtre Favart in Parijs nauwelijks zo goed hebben geklonken.

Tot de minder gehoorde concertante werken van Reicha behoren o.a. een Grand solo voor glas harmonica- en een Scène voor althobo en orkest. Die vullen niet de vierde cd, maar in plaats daarvan zijn de Concertante symfonie uit 1807, de nauwelijks bekende Ouverture en Symfonie hoogst welkom omdat er nauwelijks of niet opnamen van bestaan. 

In die behoefte is nu ook voorzien met keurig solistisch spel van Jean-Claude Gérard en Ida Bieler die met zorg en aandacht mooi worden begeleid door Peter Gülke.

Een waardevolle aanvulling op het repertoire van een ondergewaardeerde componist.