CD Recensies

BAZELAIRE: WERKEN VOOR CELLO EN PIANO (COMPLEET)

Bazelaire: Stukken voor cello en piano op. 109 nr. 1 en 2; Burlesque op. 110; Cache-cache op. 11; Aria op. 112; Images lointaines op. 113 nr. 1 en 2; Suite française op. 114; Berceuse chinoise op. 115’; Rapsodie dans le style russe op. 117; Funérailles op. 120; Suite italienne op. 122; Prélude in c op. 123; Morceau de concours op. 124; Variaties over Une chanson naïve op. 125; Concertino’s voor cello en piano op. 126 en op. 127. Morten Zeuthen en Daniel Blumenthal. Simax PSC 1355 (73’38”). 2015

 

De Franse componist Paul Bazelaire (1886-1958) Franse componist was behalve dat ook een erevaren cellist, dus hij kende de mogelijkheden van het instrument grondig. Hij doceerde aan het Conservatorium in Parijs ook cello en Pierre Fournier behoorde tot zijn studenten. Er zijn ook opnamen van hem verschenen en hij maakte graag arrangementen van andermans muziek.

Een paar dingen vallen op: deze hier complete werken voor cello en piano ontstonden alle vrij laat in zijn carrière vanaf opus 110 en het gaat eigenlijk steeds om korte (sfeer en karakter)composities in de sfeer van virtuoze toegiften. 

Tot de bekendste werken van Bazelaire boordt de vijfdelige Suite Française met een vitale ‘bourrée’ en een zangerige ‘berceuse’. In de
Suite Italienne grijpt hij terug op voorbeelden van Pugnani en Boccherini. Levendiger, feller klinkt de Rapsodie dans le style Russe

De Deux pièces, die het recital op vriendelijke wijze openen en de ritmisch felle Burlesque, het jachtige verstoppertje spel van Cache–cache en de nobele, plechtstatige Aria heeft de Dance nonchalante een zwierig walsritme.
Omdat de werken keurig in chronologische volgorde  zijn opgenomen kunnen we hierna bij het frisse, vindingrijke driedelige  Morceau de concours, de inderdaad wat kinderlijke Variations sur une chanson naïve en tot slot bij de beide meeslepende Concertinos waarvan vooral het afsluitende tweede en forme de variations indruk maakt.
Met veel gevoel voor karakter en sfeer spelen Morten Zeuthen en Daniel Blumenthal al deze, in speeltechnisch opzicht niet al te veeleisende werken. Niet allen cellisten zullen door het resultaat worden geboeid.