CD Recensies

BARTÓK: STRIJKKWARTETTEN NR. 1-6, VÉGH KWARTET

Bartók: Strijkkwartetten nr. 1-6. Végh kwartet. Praga PRD 250.358 (2 cd’s, 2u. 33’49”). 1954

 

Dierbare herinneringen uit 1955, het eerste jaar dat ik over muziek op lp ging schrijven en de drie

Columbia CX 1245, 1267 en 1285 platen we hielpen om wegwijs en vertrouwd te raken met de zes (toen nog als ‘moeilijk’ beschouwde strijkkwartetten van Bartók.

Het uit Sándor Végh, Sándor Zöldy, Georges Janzer en Paul Szabó bestaande Végh kwartet werd in 1940 in Boedapest opgericht, vestigde zich in 1945 in Frankrijk en werd pas in 1980 ontbonden. In de tussenliggende jaren verwierf het een grote reputatie met opnamen van de complete kwartetten van Beethoven en Bartók die ieder tweemaal werden opgenomen.

Wat Bartók betreft verschenen de Végh vertolkingen gedigitaliseerd eerder bij Valois, Naïve, Orfeo en Music & Arts en nu dus ook – haast zorgvuldiger behandeld – bij Praga.

Het bijzondere van het Végh kwartet was dat het de luisteraar zo begripvol en organisch door Bartóks kwartetwereld leidde. Dat gebeurde op een volkomen natuurlijke manier, zonder blijken van teveel zelfbewustzijn. Men voelde een grote emotionele betrokkenheid, gepaard aan een intense muzikale concentratie.

Het is interessant om waar te nemen dat na 1955 bij de interpretatie van Bartóks kwartetten twee richtingen te onderscheiden zijn: de post-Juilliard stijl van het Tokio kwartet (DG 445.241-2, RCA 09026-68286-2) en het Emerson kwartet (DG 423.657-2) en de post-Végh stijl van het Takács kwartet (Decca 455.297-2) en het Hagen kwartet (DG 463.576-2).

Wie mijn nostalgie gevoelens deelt, moet zeker eens naar het opgekalefaterde Végh kwartet luisteren, al blijft in het algemeen het Takács kwartet de beste aanbeveling.