CD Recensies

BEETHOVEN: DIABELLIVARIATIES, BRAUTIGAM

Beethoven: Diabellivariaties op. 120 nr. 1-33; Nationale volksliedjes met variaties op. 105 nr. 1-6. Ronald Brautigam. BIS SACD 1943 (67’34”). 2015 

 

Na de opnamen van al Beethovens pianosonates, losse stukken, Bagatellen en kleinere variatiewerken zijn bij Ronald Brautigam als vijftiende, laatste en bekronende deel de Diabellivariaties verschenen.

Het is een project waarop hij met veel trots mag terugblikken en waarmee hij de luisteraar een verrijkende ervaring meegeeft. 

Knap is, hoe Brautigam alle diverse aspecten van het werk onder een noemer brengt en het geheel goed voor ogen houdt. Brautigams muzikale persoonlijkheid is even rijp en geïntegreerd als zijn persoonlijkheid.

De voordracht valt ook op door de combinatie ban bedachtzaamheid en spontaniteit. In variatie 6 durft hij vrijmoedig even uit de band te springen, in variatie 9 is hij kortstondig wat boers, in nr. 17 durft hij wat te improviseren, op nr. 20 zorgt hij voor een meditatief rustpunt en in nr, 22 met zijn geestige verwijzing naar Mozarts Don Giovanni toont hij fantasie. 

Het helpt ook dat hij in dit geval speelt op een mooie kopie van een Conrad Graf fortepiano uit 1822, die overeenkomt met Beethovens laatste instrument.

Jörg Demus was in 1971 de eerste die de Diabelli variaties op fortepiano opnam (DG 480.3303), in 2011 zorgde Andreas Staier voor de vergrotende trap (Harmonia Mundi HMC 90.2091) en nu kunnen we vastellen dat Ronald Brautigam in menig opzicht voor de overtreffende trap zorgt. De Vergelijkende discografie is hierop aangepast.

Van de zes extra variatiewerken zijn er vijf over Schotse volksliedjes, van eentje is de herkomst onbekend, verder ‘The cottage maid’, ‘The last rose of summer’, ‘Chilling O’Guiry’ en ‘Paddy Whach’ en eentje over het Oostenrijkse ‘A schsserl und a Reindel’.