CD Recensies

BEETHOVEN: WERKEN VOOR BLAASINSTRUMENTEN (COMPLEET)

Beethoven: Werken voor blaasinstrumenten I. Octet voor 2 hobo’s, 2 klarinetten, 2 fagotten en 2 hoorns in Es op. 103; Rondino voor 6 houtblazers, 2 hoorns en contrabas in Es WoO. 25; Sextet voor 2 klarinetten, 2 fagotten en 2 hoorns in Es op. 71; Duo’s voor klarinet en fagot WoO. 27 nr. 1-3. Ottetto italiano. Arts 47550-2 (74’33”). 1999

 

Beethoven: Werken voor blaasinstrumenten II. Marsch für die böhmische Landwehr voor blaasorkest in F WoO. 18; Marsen voor blaasorkest in C WoO. 20 en F WoO. 19; Polonaise voor blaasorkest in D WoO. 21; Ecossaise in D WoO. 22; Mars voor 2 klarinetten, 2 fagotten en 2 hoorns in Bes WoO. 29; Kwintet voor hobo, fagot en 2 hoorns in Es Hess. 19; Adagio voor 3 hoorns in f; Equali WoO. 30/1-3; Trio voor 2 hobo’s en althobo in C op. 87; Variaties over Lá ci darem la mano voor 2 hobo’s en althobo in C WoO. 28; Allegro en menuet voor 2 2 fluiten in G WoO. 26. Otetto italiano. Arts 47551-2 (63’23”). 1999

 

Gedurende zijn leerjaren in Bonn had Beethoven compositieles van de hoforganist Christian Gottlob Neefe die veel invloed op hem had. Hij beval hem bijvoorbeeld aan als assistent organist met de woorden: ‘Louis van Beethoven beschikt over een heel veelbelovend talent. Hij speelt heel kundig piano en kan goed a prima vista spelen. Dit jonge genie kan zeker een tweede Wolfgang Amadeus Mozart worden als hij doorgaat zoals hij begon.’

Maximilian Franz, de Keulse keurvorst, ging in op Neefe’s verzoek en Beethoven kreeg die positie. Maar die liet hem tijd genoeg om muziek te schrijven voor de kwistige banketten aan het hof. Het gaat meest om aardig in de geest van de tijd geschreven kleingrut en een paar substantiëlere werken waaruit hij soms later nog eens putte. 

Al dat prille moois belandde in het Werke ohne Opuszahl deel van Beethovens werken catalogus en wie de moeite neemt om dat tweetal - liefst met beetjes tegelijk te beluisteren - cd’s eens aan een nadere luisterervaring te onderwerpen, zal soms verrast zijn door de hoogwaardige kwaliteit van het materiaal dat vaak boven het niveau van een gelegenheidscompositie uit stijgt.

Het Sextet op. 71 uit 1796 en het Octet op. 103 met materiaal uit 1793 zijn als grootschaliger stukken substantiëler.

Alleen al door zijn bijnaam heeft natuurlijk het Gassenhauer trio enige bekendheid. Een Gassenhauer is een straatdeuntje, we zouden nu zeggen een hit. Beethoven koos er eentje dat hij vermoedelijk ’s avonds door kroegtijgers hoorde lallen. Het blijkt uit de komische opera l’Amor marinaro ossia il corsaro van Joseph Weigl te zijn en diende als inspiratie voor het derde deel uit het Gassenhauer trio.

Hier valt veel moois te ontdekken en te genieten. Zeker de blazers onder de lezers zouden eens kennis moeten nemen van dit tweetal cd’s waarop het Italiaanse ensemble van dit repertoire maakt wat er redelijkerwijs van de maken valt.