CD Recensies

BARTÓK: CONCERT VOOR ORKEST; RAPSODIEËN NR. 1 EN 2; DANSSUITE, GARDNER, EHNES

Bartók: Concert voor orkest Sz. 116, BB 123; Rapsodieën voor viool en orkest nr. 1 Sz. 87, BB. 948 en 2 Sz. 90, BB 968; Danssuite Sz. 77, BB. 86A. James Ehnes met het Bergen filharmonisch orkest o.l.v. Edward Gardner. Chandos CHSA 5189 (80’28”). 

 

Toen Bartók in 1940 zijn dierbare Hongarije verliet en naar de V.S. verhuisde, hoopte hij zijn carrière in zijn nieuwe thuisland opnieuw te kunnen opbouwen. Helaas werden maar weinig van de hem beloofde mogelijkheden waargemaakt, waardoor hij veel heimwee kreeg, hij in armoede leefde en zijn gezondheid snel achteruitging.

Een paar landgenoten als de dirigent Fritz Reiner, de altviolist  Tibor Serly en de violist Joseph Szigeti, speelden een cruciale rol in zijn herstel. Zij wisten Serge Koussevitzky van het Boston symfonie orkest ervan te overtuigen Bartók een opdracht te geven voor een werk voor zijn orkest.

Zo ontstond in 1943 het Concert voor orkest, dat, zoals de titel doet vermoeden, was gemaakt om de grote talenten van de musici in Boston te etaleren. Maar het werk is natuurlijk veel meer dan een paradepaard vol virtuositeit. 

Het eerste en derde deel zitten vol donkere, verstorende momenten die herinneren aan de opera Hertog Blauwbaards burcht en het levenslustige besluit van de finale wordt niet zonder strijd behaald.

Bij een aantal in 2012 in een Vergelijkende Discografie opgenomen uitgaven met als positieve uitschieters Fischer (Philips 476.7255), Reiner (RCA 82876-61390-2) Solti (Decca 475.7711) en Eschenbach (Ondine ODE 10725) voegt zich nu ook Edward Gardner die met het Bergen filharmonisch over een erg goed klanklichaam blijkt te beschikken. Hij had enige jaren eerder al met het Melbourne symfonie een Bartók cd gemaakt met de suite uit de Wonderbaarlijke mandarijn, de Orkestukken nr. 1-4 en de Muziek voor snaren, slagwerk en celesta (Chandos CHSA 5130) en aangetoond dat hij een heel goede exponent van dit idioom is.

Wat opvalt, is dat het Noorse orkest nog wat beter is en zorgt voor een pittige, lucide weergave van het Concert voor orkest waarmee hij uitstekend scoort.

De Canadese James Ehnes die eerder succesvolle opnamen maakte van Bartóks Vioolconcerten en het Altvioolconcert (Chandos CHAN 10690, de Roemeense volksdansen, de Hongaarse volksliederen en een bewerking van Voor kinderen en Vioolsonates (Chandos CHAN 10752) draagt nu beide Rapsodieën bij. Een nieuw bewijs van zijn affiniteit met deze kant van Bartóks werken hoefde hij niet meer te leveren, maar hij doet het alsnog.

En dan is er nog de tot in de puntjes goed getroffen vrolijke Danssuite op deze tjokvolle, heel mooi gedetailleerd klinkende cd. Wat wil men meer?