CD Recensies

BERNIER, N.: TROIS VISAGES D'HÉCATE

Bernier, N.: Trois visages d’Hécate. Lieselot de Wilde (s) met Apotheosis o.l.v. Korneel Bernolet. Et’cetera KTC 1576 (76’18”). 2016

 

In de Griekse mythologie was Hekate de godin die was verbonden met magie, geesten, de maan, de nacht en kruispunten. Iemand dus waarmee je als componist vele kanten uit kunt.

Zo ook de Franse componist Nicolas Bernier (1664-1734), niet te verwarren met de Canadese pianist Arthur Bernier en de twintigste eeuwse Belgische componist René Bernier, die compositie studeerde in Italië, vandaar dat zijn composities een duidelijk Italiaanse inslag hebben. In 1692 vestigde hij zich als klavecimbelleraar in Parijs. Vervolgens was hij van 1694-1698 koordirigent in Chartres, daarna in Parijs. Dat bracht de noodzaak met zich mee om koorwerken te schrijven, met als resultaat een prachtig Te Deum en verder de nodige motetten en een veertigtal cantates, waaronder een beroemde verzameling Nuits de Sceaux uit 1715. Daarmee was Bernier een van de eerste beduidende Franse barokcomponisten die zich met dit Italiaanse genre bezighield. 

Dit vrij onbekende materiaal moet een kolfje naar de hand zijn geweest voor de veelzijdige Belgische sopraan Lieselot de Wilde die eerder een cd maakte met Napolitaanse volksmuziek.

Ruim drie kwartier kwinkeleert ze op kostelijke manier in de cantates Diane, L’enlèvement de Prosperine, Médée, L’aurore en Apollon. Drie muzikale vrouwenimpressies en één manlijk die alle haast operascènes zijn. Dat beseft Lieselot de Wilde heel goed door deze stukken levendig en heel expressief duidend het juiste, Italiaans getinte karakter te geven. Bij alle zwierigheid gaat ze subtiel te werk en besteedt ze goede aandacht aan details. Hoogtepunt is het wraakzuchtige Medea portret.

Veel steun heeft ze aan het ensemble Apotheosis dat bestaat uit klavecinist Korneel Bernolet, Caroline Bayer (v), Ronan Kernoa (vdg), Jan van den Borre (traverso) en Simon Linné (theorbe) waaruit soms instrumentalisten even een mooie solorol vervullen. Jammer is hooguit dat de in het programmaboekje de oud-Franse teksten geen vertaling krijgen.