CD Recensies

BARBER: VIOOLCONCERT; CELLOCONCERT; PIANOCONCERT

Barber: Vioolconcert op. 14; Celloconcert op. 22; Pianoconcert op. 38. Resp. Isaac Stern met het New York filharmonisch orkest o.l.v. Leonard Bernstein, Yo-Yo Ma met het Baltimore symfonie orkest o.l.v. David Zinman en John Browning met het Cleveland orkest o.l.v. George Szell. Sony SMK 89751 (75’31”).  

 

Het had zeker zin dit drietal opnames uit de jaren zestig tot tachtig vorige eeuw te combineren om zo een goed overzicht van Barbers concertante werken te geven. Bij hun eerste uitgave waren deze werken anders gekoppeld, nu zijn ze mooi tot een logische eenheid gebundeld. 

Isaac Stern was de solist die het Vioolconcert in 1964 zijn geïnspireerde stereopremière gaf in een vertolking vol warmte, frisheid en menselijkheid met een glorieus middendeel als hoogtepunt.

Yo-Yo Ma nam het Celloconcert met zijn half neo-klassieke, half romantische  trekken uit 1945 samen op met de Cellosymfonie van Britten pas later op met een mengeling van virtuositeit, gedegen structuurbesef, zorgend voor mooi vloeiende melodische lijnen. Opnieuw met het langzame deel als hoogtepunt. 

Van John Browning bestaan twee opnamen van het Pianoconcert. De ene met Lenard Slatkin uit 1990 (RCA RD 6073-2) en jaren eerder deze met Szell. De oudere lezing is krachtiger met meer greep op de bravura passages uit de hoekdelen en de tere expressie van de canzone.

Misschien bestaan inmiddels individueel betere uitgaven van deze werken: Joshua Bell (Decca 476.1723), Hilary Hahn (Sony50990-89029-2) en Gil Shaham (DG 439.886-2) van het vioolconcert, van Raphael Wallfisch wat het Celloconcert betreft (Chandos CHAN 8322) en Jon Kimura Parker wat het Pianoconcert aangaat (Telarc CD 80441), maar dat doet niets af aan de sterkte van de Sony heruitgave. Er is een onbekende cd van Kuoko Takezawa, Steven Isselis en John Browning (RCA 6583-2) die deze drie werken ook combineert. Jennifer Stinton en Malcolm Martineau maakten een opname van de bewerking voor fluit en piano van het Vioolconcert (Collins 385-2).