CD Recensies

BACH:, J.S.: KLAVECIMBELCONCERTEN, BONIZZONI

Bach, J.S.: Klavecimbelconcerten nr. 1 in d BWV. 1052, 2 in E BWV. 1053, 4 in A BWV. 1055 en 5 in f BWV. 1056. Fabio Bonizzoni (kl) met La Risonanza. Challenge CC 72773 (63’07”). 2017

Bach, J.S.: Brandenburgs concert nr. 5 in D BWV. 1050; Klavecimbelconcerten nr. 6 in F BWV. 1057 en 3 in D BWV. 1054; Concert voor klavecimbel, fluit, viool en orkest in a BWV. 1044. Fabio Bonizzoni (kl), Marco Broili (fl) en Isabel Lehmann (blokfl) met La Risonanza. Challenge CC 72800 (73’46”). 2018

Fabio Bonizonni toont een ruime opvatting over het begrip klavecimbelconcert bij Bach, want hij rekent er niet alleen ook het Brandenburgse concert nr. 5 uit 1719 met zijn prachtige solopartij (en zijn geweldige cadens in het eerste deel) toe, maar ook de concerten met nog andere soloinstrumenten, zoals het Tripelconcert BWV. 1057 waaraan twee solistische blokfluiten te pas komen.

In feite is nr. 1 in d nog altijd het mooist (het langst en het meest virtuoos) en zijn de overige concerten compacter. Ze maken al iets merkbaar van een ontwikkeling in de richting van de galante stijl.

Van wat gangbaar voor de 6 concerten voor 1 klavecimbel betreft staat een royale keuze in allerlei vormen ter beschikking: historiserend met ‘oude’ begeleidingsinstrumenten, zoals bv. van Andreas Staier (Harmonia Mundi HMC 90.2181/2) of gewoon met huidige of gewoon met piano, zoals van Perahia (Sony 88697-74291-2) of Hewitt (Hyperion CDA 7607/8). Ook zijn er bewerkingen voor mandoline en andere ongewone instrumenten.

Deze nieuwe uitgave onderscheidt zich in zoverre van de rest dat voor de begeleiding is gekozen voor de minimale bezetting van één stem per partij. Die vult La Risonanza in met Jorge Jimenez en Ulrike Slowik (v), Krishna Nagaraja (va), Caterina Dell’Agnello (vc) en Nicola dal Maso (violone), net zoals Céline Frisch dat met Café Zimmermann deed (Alpha ALPHA 013, 071,  137, 168). 

Fabio Bonizonni beschikt over een mooi klinkende kopie van een Couchet klavecimbel en speelt daar zo kleurig mogelijk, helder articulerend en in zinvolle tempi op. Alleen in het adagio uit BWV. 1052 en het larghetto uit BWV. 1055 is hij me iets te vlot.

Maar in alle overige opzichten zijn dit twee welkome aanwinsten. Het wachten is op concert nr. 7 in g BWV. 1058, het fragment in d BWV.1059 en de in Weimar gemaakte transcripties. Dat zou pas een daad van belang zijn.