CD Recensies

BEETHOVEN: CELLOSONATES NR.1-5 E.A., A. BRENDEL, WISPELWEY

Beethoven: Cellosonates nr. 1 in F op. 5/1, 2 in g op. 5/2, 3 in A op. 69, 4 in C op. 102/1 en 5 in D op. 102/2; 7 Variaties over ‘Bei Männern welche Liebe fühlen WoO 46 en 12 Variaties over ‘Ein Mädchen oder Weibchen’ uit ‘Die Zauberflöte op. 66; 12 Variaties over ‘See the conq’ring hero comes’ uit Händels ‘Judas Maccabaeus’ WoO 45. Adrian en Alfred Brendel.(cello en piano) Philips 475.379-2 (2 cd’s, 147’45”). 2003/4

Beethoven: Cellosonates nr. 1 in F op. 5/1, 2 in g op. 5/2, 3 in A op. 69, 4 in C op. 102/1 en 5 in D op. 102/2; 7 Variaties over ‘Bei Männern welche Liebe fühlen WoO 46 en 12 Variaties over ‘Ein Mädchen oder Weibchen’ uit ‘Die Zauberflöte’ op. 66; 12 Variaties over ‘See the conq’ring hero comes’ uit Händels ‘Judas Maccabaeus’ WoO 45. Pieter Wispelwey (cello) en Dejan Lazić (piano). Channel Classics CCS SA 22605 (2 cd’s, 135’36”). 2004

 

Wat meteen opvalt aan de vertolkingen door vader en zoon Brendel van deze materie is de gevoelige frasering, de communicatieve manier om in lange melodielijnen te denken en deze met passende energie te trekken. De pianist die hier vaak de hoofdrol speelt, nuanceert prachtig, leidt of volgt juist precies zoals dat gewenst is. De cellist reduceert waar nodig zijn toon tot een verheven tenor om vervolgens met een krachtig sforzato voor maximaal dynamisch contrast te zorgen.

De cellosonates van Beethoven bieden hiervoor optimale mogelijkheden. Het tweetal op. 5 klinkt nog heel onschuldig en pril en het tweetal op. 102 diepgravender en explosiever dan gewoonlijk. Beide musici exploreren het Adagio con molto sentimento d’affetto grondig met een intrigerend gevoel van het goddelijke en duiken vervolgens diep in het volgende Allegro fugato, een stevig debat over het voorafgaande mysterie.

De geweldige sonate op. 69 is vervuld van zowel ziel als rijke melodiek. Meer dan bij de explosiever Rostropovitch en Richter valt de bel canto aanpak van de cellopartij op, niet alleen in het charmante menuet. De variatiewerken zijn hier meer dan vulstof, met zoveel karakter en afwisseling gespeeld.

Behalve met de opname uit 1964 van Rostropovitch/Richter verdient het aanbeveling deze nieuwe verklankingen te vergelijken met die van Schiff en Fellner (ook Philips; grappig dat dit label hier zoveel troeven in de hand heeft) en due van Perényi en Schiff (ECM).

Wie voor een onstuimiger, temperamentvoller, veelzijdiger, opgelegd virtuozer en jeugdiger, veelal ook sneller, maar soms ook wat gewilde en overdreven accentrijke aanpak open staat, moet de interpretaties van Wispelwey en Lazić eens beluisteren. Zoals zij deze werken met veel flair en een enorme technische beheersing aanpakken, boeten die niets aan grandeur en emotionele diepte in. Terecht gaat Wispelwey waarschijnlijk mee op basis van zijn ervaring met historische uitvoeringspraktijk te werk met een aangepaste stokvoering en articulatie en is hij zuinig en selectief om met vibrato dat hij vooral bij expressieve noten toepast en vindt hij haast intuïtief de juiste streek voor elke nuance. Zijn forse frasering van het eerste allegro uit de sonate in g op. 5/2 en de manier waarop hij de frasen laat ademen aan het begin van het langzame deel van de sonate in D op. 102/2 zijn hiervan twee willekeurig gekozen voorbeelden

Het lukt de virtuoze, naar helderheid strevende (maar soms wat droogjes klinkende) Dejan Lazić met zijn mooi klinkende Steinway gelukkig om ook de sonoriteitsreserves van zijn instrument succesvol te kunnen aanboren om recht te doen aan de dramatischer momenten uit deze werken. Het toch weer ‘grootse’ direct betrokken gevoel dat deze uitvoeringen oproepen, is mede te danken aan de levendige, vrij directe opname die niet wordt beïnvloed door een versluierend teveel aan ruimtelijkheid.

Zijn er dan geen minpuntjes? Toch wel. Soms is even sprake van een zekere gekunsteldheid en pietluttigheid die het totale genot in de weg staat. Moet de antwoordfrase van de cello in maat 5 van op. 102/2 zoveel langzamer zijn dan de eerste en waarom klinken alle frasen van het tweede thema uit het eerste deel van op. 69 vertraagd (cd 2, track 1 bij 1’33”)? Op deze manier wordt de continuïteit nogal eens in gevaar gebracht.

Overigens had Wispelwey dus, toen met fortepianist Paul Komen de 5 sonates (Channel Classics CCS 3592) en met fortpianiste Lois Shapiro Beethovens variatiewerken samen met de bewerking van de hoornsonate in F op. 17 al eerder, in 1994, apart vastgelegd (Channel Classics CCS 6494) in ‘authentieke stijl. Het eindresultaat daarvan is levendiger en geëngageerder dan hetgeen op dit terrein eerder werd gerealiseerd door Bijlsma en Van Immerseel (Sony).

Wat voor verdere alternatieven zijn er? Natuurlijk nog steeds Rostropovitch/Richter (Philips) hors concours en verder vooral Perényi en Schiff (ECM).