CD Recensies

BRAHMS: BALLADES, TIBERGHIEN

Brahms: 4 Ballades op. 10; Chopin: De 4 Ballades op. 23, 38, 47 en 52. Cédric Tiberghien. Harmonia Mundi HMC 90.1943 (59’56”). 2006

 

Verheugend om te beginnen is dat de laatste jaren steeds meer Franse pianisten ten tonele verschijnen die nieuw bloed geven aan de eerder wat tanende Franse school. De in 1975 geboren Tiberghien is zo’n veelbelovende jongere die zijn studie aan het Parijs’ Conservatorium bij Frémy afrondde via internationale masterclasses bij Bashkirov, Fleisher, Sebök, Weissenberg en Frankl en die uiteraard de nodige concoursprijzen in de wacht sleepte. Het getuigt van een gedegen, niet te snel verlopende carrière tot nu toe. Dan zijn muzikale wapenrustig all-round is, liet hij op vier eerdere cd’s met werken van Bach, Beethoven, Grieg/Debussy (met celliste Marie Hallynck) en Debussy horen.

Hier omlijst hij de vier vroege Ballades van Brahms met ter weerszijden een tweetal van Chopin. Aardige, contrastrijke combinatie. De Chopin is hier letterlijk vrij licht gehouden (een bewust of onbewust wat bescheiden basvolume?), maar heeft wel een mooi verhalend en dichterlijk karakter. Dat ook de dynamiek wat aan de krappe kant is, wekt de indruk gestreefd te hebben naar een klankgemiddelde van de minder krachtige instrumenten uit Chopins tijd. Dat hij ook anders kan, bewijst hij in de fel dramatische en krachtige eerste Ballade van Brahms. Maar het hoogtepunt vormt hier diens derde Ballade, zo treffend en met meesterlijk verstilde momenten.

Dat lukt allemaal dankzij een voortreffelijke, erg directe en duidelijke opname. Een extra woord van waardering voor de beschrijvende teksten.

Alternatieven? Natuurlijk! Denk voor Brahms aan de nog steeds onovertroffen Michelangeli (DG 457.762-2) en voor Chopin aan Perahia (Sony SK 64399) en Ashkenazy (Decca 452.579-2). Maar Tiberghien verdient een mooie, eigen stek.