CD Recensies

BRAHMS: PIANOCONCERTEN NR. 1 EN 2, GRIMAUD

Brahms: Pianoconcerten nr. 1 in d op. 15 en 2 in Bes op. 83. Hélène Grimaud met het Symfonie orkest van de Beierse omroep c.q. het Weens filharmonisch orkest o.l.v. Andris Nelsons. DG 479.1058 (2 cd’s, 1u. 40’59”). 2012

Dat Grimaud als Française een voorkeur heeft voor Duitse pianomuziek in het algemeen en voor die van Brahms in het bijzonder, heeft ze nooit onder stoelen of banken gestoken. Niet voor niets maakte ze haar cd debuut in 1991 (op Denon CO-79782) met Brahms’ Pianosonate nr. 3 en de 6 Pianostukken op.118. Opgenomen in de Leidse Stadsgehoorzaal nog wel.

In 1997 volgde het Pianoconcert nr.1, gekoppeld aan de Burleske van R. Strauss’ Burleske met de Staatskapel Berlijn o.l.v. Kurt Sanderling (Erato 3984-21633-2, Warner 0927-46768-2). De visie van een 26-jarige, maar volkomen rijpe pianiste.

En nu waagde ze zich, verder gepokt en gemazeld, in München en Wenen aan beide concerten, nr. 1 ‘live’ opgenomen in München, wat een groter risico met zich meebrengt, maar ook spanningverhogend werkt en nr. 2 bij haar Weense debuut als studioversie. Dat ze geheel vertrouwd is met de materie en dat ze ondanks haar wat frêle postuur over de vereiste fysieke kracht voor deze werken (en ook voor Rachmaninov) beschikt, is ook al voor het begin duidelijk. Interessant waar te nemen: het Münchense orkest klinkt wat slanker dan het volbloedige, royale Weense wat precies past bij de ontstaansdata van deze werken.

In  Pianoconcert nr. 1 overtreft ze zichzelf vergeleken met die vorige opname. Kennelijk voelt ze zich in de wereld van Brahms heel erg vertrouwd. In nr. 2 verkiest ze expressie boven krachtpatserij. In haar nieuwe vertolkingen schuilt veel van de grandeur en het grote gebaar dat men in deze werken verwacht. Soliste en orkest dringen ver genoeg door in de tere zowel als de heftige kanten van de muziek en Grimaud toont haar technische brille; haar passie blijft onder controle, haar affiniteit met het idioom is groot.

Met deze uitgave belandt ze wel in een vijver vol geweldige opnamen van deze werken: van de klassieke Gilels (DG 447.446-2), Freire (Decca 475.7637) tot Moravec (Supraphon SU 3865-2) en Barenboim (EMI 476.939-2), maar in die vijver blijft deze opname mede bovendrijven dus gun hem (haar!) een kans.