CD Recensies

BEETHOVEN: VIOOLSONATES NR. 1-10, KAVAKOS, PACE

Beethoven: Vioolsonates nr. 1-10. Leonidas Kavakos en Enrico Pace. Decca 478.3523 (3 cd’s, 3u. 56’18”). 2011/2 

Een misschien niet eens zo verrassende uitgave die in menig opzicht de hegemonie van de gevestigde reputaties in deze materie in de waagschaal stelt. Kavakos en Pace, beide uitstekende nieuwe ‘vangsten’ op Decca komen natuurlijk niet uit het niets opduiken. Kavakos vestigde destijds meteen de aandacht op zich met een – zeker voor een nog onbekende Griek – magistrale opname van Sibelius’ Vioolconcert en Pace ontwikkelde zich in alle rust gestaag nadat hij winnaar van het Utrechtse Lisztconcours werd in 1989 (en ik hem bij zijn gastouders in Bilthoven interviewde met een zakpartituur van Bachs Kunst der Fuge in handen).

Langzaam ontstond een discografie van Pace. In 1997 begonnen met een optreden op Isabelle van Keulen’s Delftse kamermuziekfestival, waar hij met violiste Mihaela Martin Stravinsky’s Le baiser de la fée speelde (Koch 31651-2) en waar hij in 2000 terugkeerde met Schönbergs Weihnachtsmusik (TMD BV 2001). Uit 2003 is daar Busoni’s Vioolsonate nr. 2 met Frank Peter Zimmermann (Sony SK 94497) en in datzelfde jaar werden de 6 Vioolsonates van Bach door hetzelfde koppel op dvd geregistreerd (Medici Arts 2057188). In 2008 volgden de Pianotrio’s van Mendelssohn met Leonidas Kavakos en Patrick Demenga (Sony 88697-43303-2) en in 2011 Liszts Zwitserse en Italiaanse deel uit de Années de pèlerinage (Piano Classics PCLD 0026-1 (2 cd’s).

En vanaf 2012 lijkt de pianist dus echt te zijn verkozen door een der belangrijkste labels uit de muziekindustrie. Hoe terecht dit is, blijkt hier. Om te beginnen tonen Kavakos en Pace zich in hun opvatting gelijkgestemde zielen. Ze laten ons meeluisteren naar intieme gesprekken tussen twee gelijkwaardige partners en ze gaan daarbij grondig te werk door de werken naar hun ontstaanstijd gedifferentieerd aan te pakken. De drie sonates op. 12 klinken ‘eenvoudig’ en kalm met even een fellere uitbarsting in de stormachtige variatie uit het langzame deel van nr. 1; de finale sprankelt. Blijken van humor en drama zijn ook in nr. 2 terug te vinden. En zo gaat het verder met karaktervolle vertolkingen die nu eens uitmunten door eenvoud, dan weer door nadrukkelijke retoriek. Aan het begin van nr. 5 lijkt het even echt lente te worden; het langzame deel slaagde meesterlijk en in de beroemde Kreutzersonate worden alle extremen van teerheid en felheid goed getroffen met fijn geschakeerde momenten in het variatiedeel en een heel levendige tarantella tot besluit.

Dat de laatste sonate zoveel aan kleur, raffinement, maar ook onschuld bevat, wordt hier hoorbaar. Steeds weet Kavakos zijn toon erg mooi te moduleren. De opname klinkt vrij direct (hoorbare ademhaling van de violist) en met een vrij brede stereo spreiding.

Het is niet zo dat de belangrijkste concurrenten het nazien hebben, want vooral Kremer/Argerich (DG 447.054-2), Perlman/Ashkenazy (Decca 458.618-2), Dumay/Pires (DG 471.495-2) en zeker ook Faust/Melnikov (Harmonia Mundi HMC 90.2025/7) blijven evenzeer voorkeursposities innemen.