CD Recensies

BEETHOVEN: DIABELLIVARIATIES E.A., SCHIFF

Beethoven: Diabellivariaties op.120 (2x); Pianosonate nr. 32 in c op. 111; Bagatellen op. 126 nr. 1-6. András Schiff. ECM 481.144-6 (2u. 28’55”). 2013

 

Hoe de kracht van Beethovens 32 variaties die deels in de spanning tussen Diabelli’s clichématige thema en de fantasierijke aanpak van Beethoven goed naar voren kan worden gebracht, laat Schiff liefst tweemaal horen. De toespelingen, verwijzingen, humor, parodie en verheerlijking worden innemend afgewerkt. De pianist springt met groot gemak van het spirituele naar het komische en verder en hij houdt de luisteraar geconcentreerd bij de les.

Extra boeiend wordt het resultaat wanneer we het tweemaal kunnen beluisteren. Weliswaar in globaal dezelfde opvatting, maar in een ander klankgewaad. Schiff maakt eerst gebruik van een Franz Brodmann fortepiano uit circa 1820 dat ondanks het geringere geluidsvolume dat zorgt voor intimiteit over een groter kleurpalet beschikt en de tweede keer van een krachtiger klinkende, een eeuw latere Bechstein met een zangerige toon uit 1921. Voortdurend klinkt op de achtergrond zijn grote ervaring met Bach mee.

De laatste Pianosonate klinkt ook op de Bechstein, de eveneens late Bagatellen daarentegen weer op de Brodmann. Ook dat complex komt geweldig goed en stijlvol tot klinken. Vergelijk, wat het variatiewerk betreft, Stayer op een Graf fortepiano (Harmonia Mundi HMC 90.2091).

Er zijn haast talloze andere uitstekende pianoversies van de Diabellivariaties. Van Kovacevich (Onyx 4035) Richter (Philips 422.416-2), Anderzewski (Virgin 545.468-2) tot Brendel (Philips 426.232-2), maar dit bijzondere tweetal van Schiff verdient nu haast een toppositie. Wie onderling wil vergelijken, kan het beste de fantasierijke variatie 20 met zijn geestige verwijzing naar Mozarts Don Giovanni kiezen.

De in het Beethoven Haus in Bonn gemaakte Brodmann opnamen zowel als de in de studio van de Zwitserse omroep in Lugano gemaakte Bechstein opnamen klinken heel goed.