CD Recensies

BRUCKNER: SYMFONIEËN NR. 00 EN 0, YOUNG

Bruckner: Symfonie nr. 00, Studiesymfonie in f WAB 99. Hamburgs filharmonisch orkest o.l.v. Simone Young. Oehms OC 686 (41’56”). 2013

 

Bruckner: Symfonie nr. 0, Geannuleerde symfonie, in d WAB 100. Hamburgs filharmonisch orkest o.l.v. Simone Young. Oehms OC 685 (49’37”). 2012

 

Terwijl hij aan zijn symfonie nr. 9 bezig was is de 72-jarige Bruckner gestorven. Hij heeft echter – deze negende meegeteld – elf symfonieën nagelaten. Want aan nr.1 gingen twee bijdragen uit zijn jongere jaren vooraf. Namelijk een voor studiedoeleinden geschreven symfonie in f uit 1863 en een volwaardig uitgerijpte symfonie in d (1863/9), de zogenaamde ‘nulde’.

De Studiesymfonie ontstond terwijl Bruckner studeerde bij Otto Kitzler en leunt nog enigszins op zijn voorgangers Haydn, Mendelssohn en Schumann al is ook een duidelijk eigen geluid hoorbaar. Met name in het serene andante molto en het al echt Bruckneriaanse scherzo; de finale is het zwakste deel.

Wat volgens de naamgeving een unicaat in de muziekgeschiedenis is, toont in nr. 0, ‘de geannuleerde’ (en van de opmerking gilt nicht voorzien) die in feite tussen de eerste en de tweede symfonie ontstond, duidelijk aan dat het symfonische werk van Bruckner in oorsprong van het orgel is afgeleid. Al werd in de loop der tijd zijn neiging om orgelregisters ‘te trekken’ in de diverse orkestgroepen kleiner. Soms verbaasd het hier even hoeveel plezier de componist schijnt te hebben beleefd aan pittige tempi. Eigenlijk lijkt nr. 0 zelfs wel een voorloopje van nr. 3. 

Simone Young, in Hamburg bezig aan een complete opname van Bruckners symfonieën volgens de Urtext, hoewel dat hier nauwelijks nog aan de orde is. Ze weet heel goed de overgangskenmerken van de romantische stijl van Bruckners voorgangers naar het eigen Bruckneriaanse te belichten. Ze verleent beide werken een onverwacht grote betekenis en ze lijkt dat haast intuïtief te doen, in ieder geval met een uitgesproken muzikaal gevoel.

Op deze manier kan ze het uitstekend tegen haar fonografische voorgangers opnemen, waarbij ze wordt geholpen door de voortreffelijke SACD kwaliteit van de opname.

Tot die voorgangers behoren wat nr. 00 betreft: Inbal Teldec 9031-72300-2); Ashkenazy (Ondine ODE 920-2); Tintner (Naxos 8.55443-2); en Bosch (Coviello COV 31315).

En wat nr. 0 berteft:  Barenboim (DG 437.250-2); Chailly (Decca 421.593-2); Blunier (MDG 937-1673-2); Inbal (Teldec 2292-46330-2); Mehta (Sony S2K 45864); Solti (Decca 452.160-2); Tintner  (Naxos 8.554215/6) en Bosch (Coviello COV 31315).