CD Recensies

BRITTEN: TURN OF THE SCREW, THE, BRITTEN, DAVIS, HARDING

Britten: The turn of the screw. Peter Pears, Jennifer Vyvyan, David Hemmings, Olive Dyer, Arda Mandikan met het orkest van de English Opera Group o.l.v. Benjamin Britten. Decca 425.672-2 (2 cd’s, 1u. 45’02”). 1954

 

Britten: The turn of the screw. Helen Donath, Heather Harper, Robert Tear, Ava June met het orkest van Covent Garden Londen o.l.v. Colin Davis. Philips 446.325-2 (2 cd’s, 1u. 48’07”). 1981

 

Britten: The turn of the screw. Ian Bostridge, Joan Rodgers, Julian Leang, Caroline Wise, Jane Henschel, Vivien Tierney met het Mahler Kamerorkest o.l.v. Daniel Harding Virgin 545.521 (2 cd’s, 1u. 46’ 32”). 2001

 

In zijn duisterste (kamer)opera uit 1954 vertelt Britten op basis van een mysterieus verhaal van Henry James het verhaal van de door geesten bevolkte wereld van Bly en verkent hij het thema van vertrouwen en het misbruik daarvan. Centraal staat de zorg van de naamloze gouvernante ‘voor je jonge meester Miles’. Zij is in Bly in opdracht van diens afwezige knappe om. Als ze deel wordt van het leven in een claustrofobisch huis ontdekt ze steeds meer over de zorgwekkend hechte relatie tussen de jongen en diens persoonlijke bediende. Ze beschouwt het als haar taak om Miles tegen Quint, nu buiten het graf, te beschermen, waarbij ze zo geobsedeerd raakt door de jongen dat ze de gebeurtenissen tot een tragisch einde voert.

Het verhaal van James, noch het libretto van Myfanwy Piper vertelt niet of de twee geesten Quint en Miss Jessel echt zijn of alleen bestaan in het hoofd van de gouvernante. Maar in de opera zijn ze echt en verduidelijken ze hun behoefte met een citaat van Yets; “De ceremonie van onschuld is verdronken”. Onduidelijk blijft aan het einde van de opera echter of Miles’ laatste zin: “Peter Quint, jij duivel” aan hem of de gouvernante is gericht.

De oude, kort na de première ontstane (mono) opname van Britten zelf bezit vanzelfsprekend een hoge mate aan authenticiteit. Dat oude monogeluid is enigszins een handicap en niet iedereen zal gecharmeerd zijn van Pears’ krijtbleke stem die hier echter juist uitstekend past bij de rol van Quint; zijn eerst virtuoze uitroepen zijn heel verleidelijk en op zijn gemeenst, tovert hij de boosaardige motieven van zijn personage tevoorschijn. Jennifer Vyvyan is vrijwel perfect als gouvernante, nog enigszins onschuldig als ze aan het begin in het vreemde huis komt, maar steeds bezetener wanneer haar kijk op de situatie duisterder wordt. David Hemmings is een uitgelezen Miles: jongensachtig, slim en net iets te wereldwijs.

Colin Davis houdt uitstekend toezicht op een puik team interpreten en zorgt in fraaie stereo voor een karakteristiek duistere en angstaanjagende weergave.

Ook Daniel Harding geeft een heel fraaie interpretatie vol indrukwekkend karakterspel en gezegend met de beste opnamekwaliteit van dit drietal. Hij volgt niet slaafs het voorbeeld van Britten zelf en van Bedford (Naxos 8.660109/10) maar komt met een eigen idiomatische visie met een vergelijkbare, of haast zelfs nog grotere scherpte en aantrekkingskracht. De griezelige  sfeer van het stuk komt mooi uit en de opname laat puik de oorspronkelijkheid van de orkestratie horen. De zangers volgen met geringe afwijkingen de sporen van de eersten.