ARGERICH, MARTHA EN VRIENDEN 2002/4

Argerich, Martha: Martha Argerich and friends. Prokofiev: Symfonie nr. 1 in D op. 25 klassieke (arr. Terashima), Tchaikovsky: Notenkrakersuite op. 71a (arr. Economu), Brahms: Vioolsonate nr. 3 in d op. 108, Shostakovitch: Pianotrio nr. 2 in e op. 67, Schubert: Pianotrio nr. 1 in Bes D. 898, Schumann: Pianokwintet in Es op. 44; Vioolsonate nr. 1 in a op. 105 en Dvorak: Pianokwartet nr. 2 in Es op. 87. Martha Argerich (p), Yefim Bronfman (p), Gautier en Renaud Capuçon (v en vc), Lida Chen (va), Walter Delahunt (p), Mirabella Dina (p), Mark Drobinsky (vc), Géza Hosszu-Legocky (v), Nora en Dora Schwarzberg (va en v), Maxim Vengerov (v) en Lilya Zilberstein (p). EMI 476.871-2 (3 cd’s, 207’54”). 2002/4

 

Eigenlijk zou dit als twee druppels water op een eerder verslag van het Lugano kamermuziekfestival van Argerich lijkende nieuwe album duidelijk het nummer 2 moeten dragen, want oppervlakkig beschouwd is het uiterlijk verschil verwaarloosbaar klein. Pas bij het lezen van de kleine(re) letters blijken de verschillen: veel andere medespelenden en natuurlijk een heel nieuw programma. Al is er ook wat dat betreft een overlapping wat Schumanns pianokwintet betreft: met een enigszins andere bezetting maakte het ook deel uit van het Nijmeegse programma uit 1994.

Argerich begint heel flonkerend met Bronfman aan een tintelende tongue in cheek vertolking van Prokofievs Klassieke symfonie in een bewerking voor 2 piano’s van Rikyu Terashima, gevolgd door een dito bewerking door de betreurde Nicolas Economu van Tchaikovsky’s Notenkrakersuite, ditmaal met Mirabela Dina als voortreffelijke partner.

Shostakovitch’ tweede pianotrio speelt Argerich met Vengerov en G. Capuçon en het resultaat is een stuk overtuigender dan in haar vorige live opname met Kremer en Maisky (DG 459.326-2), waarin vooral de zichzelf nadrukkelijk profilerende cellist in de weg zat.

Dan zorgen Vengerov en Zilberstein voor een zeer nadrukkelijke, maar wondermooie uitviering van Brahms’ derde vioolsonate en volgen Bronfman en de broers Capuçon met een heel poëtische, bijzonder open en heldere weergave van Schuberts eerste pianotrio. Vervolgens is de beurt aan Schumann met eerst diens pianokwintet, waarin Argerich terzijde wordt gestaan door Dora en Nora Schwarzberg, Renaud Capuçon en Mark Drobinsky. Bijna, maar net niet helemaal zo mooi en wat sneller dan de vorige keer in Nijmegen (grappig: ook Argerichs Ravel Gaspard gaat in haar latere EMI opname temperamentvoller en sneller dan in haar eerdere DG studio opname). Lichtelijk teleurstellend is dan ondanks Argerichs sturing de violistische inbreng van Géza Hosszu-Legocky in Schumanns eerste vioolsonate. Een fraaie verklanking van Dvorak tweede pianokwartet door Walter Delahunt, de broers Capuçon en Lida Chen rondt het geheel af. Eigenlijk stelt na het geweldige begin alleen de inhoud van de derde cd (ook opnametechnisch) ietsje teleur. Maar dit album is alleen al de moeite waard dankzij die start met Prokofiev en Tchaikovsky!