VISHNEVSKAYA: ARIA'S, LIEDEREN

Moesorgski: Zonder zon; Liederen en dansen van de dood; Waar ben je, sterretje; Gopak; Boeren wiegelied; Lie Savisjna; De wees; Jeremias’wiegelied; Rimski-Korsakov: Wiegelied van de zeeprinses uit Sadko; Aria’s van Marfa en Ljoeba uit De tsarenbruid; In de stilte van de nacht; De roos en de nachtegaal; Zonsondergang; De donkere wolken verdwijnen; Welluidender dan het lied van de leeuwerik; Niet de wind die uit het westen waait; Het octaaf; De nimf; Tchaikovsky: Was ik niet een halmpje op het veld?; Geloof me niet, mijn vriend; De verschrikkelijkne minuut; Slaap, arm kind; In deze maannacht; Wiegelied; Temidden van een lawaaïg bal; Had ik het maar geweten; Het was nog vroeg in de lente; Weer alleen als vroeger; Prokofiev: 6 Russische volksliederen op. 104; Shostakovitch: 7 Romances naar verzen van Blok op. 127; 5 Satires op. 109. Galina Visnevskaya met Mstislav Rostropovitch c.q. Ulf Hoelscher en Vassa Devetzi c.q. het Londens filharmonisch orkest o.l.v. Mstislav Rostropovitch. EMI  365.008-2 (3 cd’s, 201’01”). 1969/79

 

Prachtig materiaal van de beroemde Russische sopraan met haar man als voornaamste begeleider. Het dateert alles uit de tweede helft van de jaren zeventig en verscheen in de nadagen op H.M.V. elpees. De zangeres was mogelijk over het hoogtepunt van haar carrière heen, maar haar gelukkig niet te Slavisch walmende stem verkeerde hier nog in zeer goede conditie. Moesorgski’s cyclus Liederen en dansen van de dood is natuurlijk eigenlijk mannenwerk, maar in de orkestratie van Sjostakovitsj die in 1962 aan haar werd opgedragen, maakt ze er toch een imposant geheel van. Gek dat ze die cyclus blijkbaar nooit eerder opnam. Bijna bloedstollend bleek kan haar toon soms worden en af en toe gebruikt ze een bijna raspende stem in dit sombere werk. ‘De veldmaarschalk’ klinkt minstens zo kernachtig als bij de bassen Christof, Leiferkus, Talvela en Hvorostovsky. Erg veel vrolijker klinkt Zonder zon terecht niet.

Redelijk, maar niet bijzonder geslaagd is ook de keuze uit de aria’s en liederen van Rimski-Korsakov. De stem klinkt hier wat ongelijkmatiger, zeker in het lage register, maar ‘In de stilte van de nacht’ is dan weer prachtig. De groep van Tsjajkovski is als geheel wat ongelijkmatiger gelukt. Hoogtepunten zijn hier ‘Was ik niet een halmpje op het veld’ met zijn sfeer van milde berusting en het duistere ‘Weer alleen als vroeger’.

Ondanks een paar inzinkingen gaat het hier om een prachtig, heel representatief portret van een opmerkelijke kunstenares.