SIMONS, EKE: PIANORECITAL

Simons, Eke. Janáček: Pianosonate 1.X.1905; Wiklander: Pianosonate op. 4; Liszt: ‘Vallée d’Obermann’ uit Années de pèlerinage 1, Suisse; Consolation nr. 3; Schumann: Fantasie in C op. 17. EKE 01 (73’47”). 2013

 

Ten opzichte van menige andere kunstvorm heeft muziek het nadeel dat deze pas tot leven komt wanneer hij tot klinken wordt gebracht en zelfs dan is het moois na maximaal 2,5 seconde – afhankelijk van de akoestiek waarin wordt gespeeld – vervluchtigd. Zelfs voor menig fervent muziekliefhebber zijn een partituur of bladmuziek letterlijk gesloten boeken aan de hand waarvan hij zich geen duidelijke klankvoorstelling kan maken.

Daarvoor is een interpreet nodig die binnen zekere grenzen van gewenste uitvoerbaarheid via een steeds herhaalbare opname zijn of haar visie op de betreffende composities laat horen. 

De meeste jonge musici die zich graag met hun artistieke uitingen willen laten horen, ligt het begin van een carrière meestal op kleine, provinciale podia om van daaruit hopelijk te kunnen doorstoten naar de bekende grote.

Om wat meer vaart te krijgen in die ontwikkeling is het nuttig om jezelf via een opname hoorbaar te maken. Als je daarvoor (nog) niet de kans krijgt via de terughoudende muziekindustrie, blijft het eigen initiatief geboden. Simons koos bewust voor deze optie omdat ze daardoor de mogelijkheid heeft geheel naar eigen wens programma's samen te stellen en niet naar de commerciële pijpen van de tanende muziekindustrie te hoeven dansen.

Een ondernemende pianiste als Eke Simons koos dapper voor deze route. Zonder nadere toelichting nam en in eigen beheer een interessant, behoorlijk veelzijdig programma op dat als geheel haar grote interpretatieve kwaliteiten duidelijk aan het licht brengt.

Meteen de Sonate van Janáček laat ze een binnen het kader van de stijl van de componist passend eigen geluid horen en in het eerste deel brengt ze direct de typisch grillige kanten naar voren; de subtiele dynamische gradaties in het tweede deel wijzen op wat terechte bedachtzaamheid die de lyrische eenvoud ten goede komt.

Omdat Eke Simons sterke band met Zweden onderhoudt, zal het niet verbazen dat ze hier de wereldpremière van de Sonate op. 4 van Kurt Wiklander (1950) geeft: een compact werk in drie delen – met achtereenvolgens ‘Fantasia’, ‘Intermezzo’ en ‘Toccata’ – die samen ruim tien minuten  vergen; een werk dat nog aanknoopt bij de laatromantische traditie en het aanhoren zeker waard is. 

Van Vallée d’Obermann, een nogal individuele reisimpressie van Liszt uit Zwitserland, toont de pianiste geen hol vertoon of een teveel aan virtuoze flamboyance. Ze speelt hier zeker briljant, maar ook onderzoekend naar vooral innerlijke betekenis en slaagt daarin. Zo ook in de bekendste uit de zes Consolations, één van Liszts geliefdste miniaturen waar ze overeenkomstig de tempoaanduiding lento placido iets bijzonders maakt.

In de tot het laatst bewaarde lastige Fantasie van Schumann, een ware tour de force, blijkt een hoge mate aan distinctie en technische beheersing waardoor de enerzijds de autoritaire en anderzijds de diepe dichterlijke gevoelens mooi uit de verf komen. De frasering, de dynamische beheersing dragen hier bij aan een indruk van bijna onovertroffen kracht en visie. Het grootschalige werk wordt inderdaad als één hecht geheel gepresenteerd.

Wanneer een jonge pianiste zich zo duidelijk profilerend voorstelt met een geslaagd recital, mogen we hopen op een goede verdere carrière van haar.

Voor nadere inlichtingen en bestellingen: www.ekesimons.nl of Dit e-mailadres wordt beveiligd tegen spambots. JavaScript dient ingeschakeld te zijn om het te bekijken..