PETERSEN, MARLIS: GOETHELIEDEREN

 

Marlis Petersen (s): Goetheliederen: Das ewig Weibliche. (Stella). Krenek: Monolog der Stella’ op. 57; Schumann: ‘Nachtlied’ op. 96/1; (Klärchen). Braunfels: ‘Die Trommel gerühret’ op. 29/2; Liszt: ‘Freudvoll und Leidvoll’ S. 280; Kempff: ‘Wandrers Nachtlied’ op. 61/4; (Gretchen). Wagner: ‘Meine Ruh ist hin’ op. 5/6; Sommer: ‘Ach neige, du Schmerzenreiche’; Ives: ‘Ilmenau’ S. 272; (Mignon en Philine). Diepenbrock: Mignon: ‘Kennst du das Land’; Tchaikovsky: Mignon: ‘Nur wer die Sehnsucht kennt’ op. 6/6; Wolf: Philine: ‘Singet nicht in Trauertönen’; Mignon. ‘Heiß mich nicht reden’; Schumann: Mignon: ‘So laßt mich scheinen’; Medtner: ‘Wandrers Nachtlied’; (Suleika). Schubert: ‘Was bedeudet die Bewegung?’ D. 720; Mendelssohn: ‘Ach, um dene feuchten Schwingen’ H. 306; Sommer: ‘WandrersNachtlied’; (Helena). Trojahn: ‘Bewundert viel und viel gescholten’; Liszt: ‘Wandrers Nachtlied’ S. 306. Met Jendrik Springer. Harmonia Mundi HMC 90.2094 (58’52”). 2010

 

Wat een interessant en buitengewoon liederenprogramma. De luisteraar die bij de gedachte aan een recital met Goetheliederen verwacht een aantal (over)bekende liederen tegen te komen, zal verbaasd en verrast zijn over het goeddeels onbekende moois dat hier is gebundeld.

Aan het maken van deze samenstelling met 19 liederen moet uitgebreid speurwerk zijn vooraf gegaan. Maar dat loonde de moeite. Om te ervaren hoe het hiertoe kwam, kan het beste de Duitse zangeres worden geciteerd:

“We maakten voor deze cd een selectie uit de liederen die door verschillende vrouwelijke figuren uit Goethe’s drama’s (Stella, Egmont, Faust I en II), zijn novelle Wilhelm Meisters Lehrjahre en zijn gedichten anthologie West-östlicher Divan. Hieronder bevindt zich een aantal gedichten dat in de afgelopen twee eeuwen talloze malen is getoonzet, maar  dat tegenwoordig vrijwel uitsluitend in standaard zettingen bekend is. Wanneer Gretchen am Spinnrade of Klärchens Freudvoll und leidvoll (om slechts twee voorbeelden te noemen) ter sprake komen, denkt iedereen meteen aan de composities van respectivelijk Schubert en Beethoven. Deze liederen zijn hier ook te vinden, maar dan respectievelijk van Wagner en Liszt.

Door componisten te kiezen die doorgaans niet direct met liedrepertoire worden geassocieerd (Ernst Krenek en Charles Ives) of die in sommige gevallen volslagen onbekend zijn bij sommige luisteraars (Nikolaj Medtner, de pianist Wilhelm Kempff) wilden we een frisse benadering die niet is belast door luistergewoonten van deze gedichten stimuleren.

Maar om de liederen selectie zo afwisselend en geschakeerd mogelijk te maken, hebben we daarin ook minder bekende liederen zoals Schuberts Was bedeutet die Bewegung en Schumanns So laßt mich scheinen opgenomen.

Verder heeft Manfred Trojahn een nieuw lied bijgedragen waarin Helena van Troje wordt uitgebeeld om zo het overzicht up to dat te maken.

Tussen de afzonderlijke groepen en tot besluit daarvan hebben we Goethes tweede Wandrers Nachtlied – Über allen Gipfeln ist Ruh gekozen. Dat is bedoeld als rustpunt, een emotionele ‘reset’; tegelijkertijd bood dit ons de mogelijkheid om één enkel gedicht in de interpretatie van zes componisten te laten horen: de naïeve idylle van Hans Sommer en de dreigende, met doem geladen atmosfeer van Nikolay Medtners lied staan mijlen ver van elkaar.”

Dit is alles goed en wel en mag op papier hoogst interessant zijn, maar de vraag is natuurlijk: hoe geslaagd is dit recital in de praktijk? De door onder Sylvia Geszty in Stuttgart opgeleide sopraan heeft haar grote talent en veelzijdigheid met name aangetoond op het operatoneel, bijvoorbeeld als Zerbinetta in Richard Strauss’ Ariadne auf Naxos, als Oscar in Verdi’s Ballo in maschera, als Adèle in Johann Strauss’ Fledermaus, als Susanna in Mozarts Nozze di Figaro en Konstanze in Die Entführung aus dem Serail, als Lulu in de gelijknamige opera van Berg, als Phaedra in Henze’s gelijknamige opera, in Trojahns La grande magia en als Medea in Reimanns gelijknamige opera.

Daarmee ben je nog niet automatisch een goede liedvertolkster, maar met haar lichte, heldere, mooi ronde sopraanstem die heel wendbaar is komt ze tot een heel wat meer dan puur intelligente, want rijk geschakeerde en gevoelige vertolking van dit goeddeels onbekende moois. Dit blijkt misschien nog niet meteen uit de lange monoloog van Krenek waarmee het programma wordt geopend, maar meteen daarna kan de zangeres haar diafragma aan stijlen, gevoelens en karakters helemaal openen. Tere momenten ontbreken niet. Interessant zijn de nieuwste bijdragen van Trojahn die met ‘Bewundert viel und viel gescholten’ het langste lied leverde. De investering aan tijd en moeite heeft geloond want het resultaat is heel boeiend en overtuigend. De zangeres die eerder al trof met haar inbreng in het aan de Spaanse liederen van Schumann gewijde programma op Harmonia Mundi HMC 90.2050, levert hier in alle opzichten een brevet van bekwaamheid af. In de niet geringe bijdragen van pianist Jendrik Springer vond ze een heel competente begeleider.

Een woord van lof extra voor de gedetailleerde informatie, voor de mooie illustraties en de aanwezigheid van de complete teksten met Franse en Engelse vertaling.