MAYER, ALBRECHT: LONGING FOR PARADISE

Albrecht Mayer: Longing for paradise. Elgar: Soliloquy (bew.); Strauss, R.: Hoboconcert in D AV. 144, TrV 292; Ravel: Le tombeau de Couperin (bew.); Goossens: Hoboconcert op. 45. Met het Bambergs symfonie orkest o.l.v. Jakub Hrusa. DG 483.6622 (64’49”). 2016

Dit programma begint meteen met een aardige verrassing. In 1930 zou Elgar een Suite voor hobo en orkest moeten hebben geschreven waarvan alleen het solodeel Soliloqui bewaard is gebleven. Het werd pas in 1967 teruggevonden. Gordon Jacob orkestreerde dat en het is al een paar keer opgenomen, onder meer door Leon Goosens (Chandos CHAN 7132) naar wie we terugkeren met het Hoboconcert van Eugene Ainsley Goossens (1893 - 1962) uit 1927 aan het eind van dit programma (Eugene was de vader van Léon). 

Maar bijzonder is eigenlijk ook altijd nog het Hoboconcert dat Richard Strauss meteen na het eind van W.O. II als tachtigjarige toen zijn land was verslagen en in puin lag. Toen zijn woning in Garmisch door de Amerikanen werd gevorderd, behoorde de eerste hoboïst van het Pittsburgh orkest tot de medebewoners.  Mede op diens wens werd het werk geschreven.

In verhouding tot tot vroegere concerten klinkt het waarschijnlijk mede daarom ingetogen en melancholiek, ook al met enig verlangen naar het paradijs waarop de oude componist hoopte.

Behalve de oorspronkelijke pianoversie en de georkestreerde vorm daarvan, bestonden diverse arrangementen, vooral voor kwintet, maar de hier gebruikte orkestratie van Joachim Schmeisser is minder bekend. Het aardige is dat deze uitging van de pianoversie zodat daar ook de toccata als  finale bij is.

Mayer blaast het allemaal gevoelig en in stijl. Een aardig trekje is dat hij zich niet laat begeleiden door zijn Berlijners, maar door het orkest uit Bamberg waar hij zijn carrière begon.