MRAVINSKY, JEVGENY: ORKESTWERKEN

Mravinsky, Jevgeny. Shostakovitch: Symfonieën nr. 5 in d op. 47, 10 in e op. 93, 12 in d op. 112 Het jaar 1917; Tchaikovsky: Symfonieën nr. 5 in e op. 64 en 6 in b op. 74 Pathétique; Francesca da Rimini op. 32; Moesorgsky: Voorspel eerste akte Khovantschina; Glinka: Ouverture Ruslan en Ludmilla; Glazoenov: Suite Raymonda; Mozart: Symfonieën nr. 33 in Bes KV 319 en 39 in Es KV 543; Beethoven: Symfonieën nr. 1 in C op. 21, 3 in Es op. 55 Eroica, 5 in c op. 67, 6 in F op. 68 Pastorale en 7 in A op. 92; Wagner: ‘Siegrieds treurmars’ uit Götterdämmerung; ‘Voorspel en liefdesdood’ uit Tristan und Isolde; Ouverture Tannhäuser; ‘Voorspel eerste en derde akte’ Lohengrin. Orkestrepetitie ouverture Tannhäuser en Voorspel Die Meistersinger; Mravinsky over Leven en natuur. Leningrad filharmonisch orkest o.l.v. Jevgeni Mravinsky. Erato 2564-69890-5 (12 cd’s, 9u 59’26”), 1964/84  

 Wat achtergronden

Jevgeni Mravinsky (1903-1988) was van A tot Z met Leningrad verbonden. Hij werd daar geboren toen de stad nog St. Petersburg heette en begon in 1918, het jaar dat zijn vader overleed, als assistent bij het Mariyinsky theater nadat hij aanvankelijk biologie had gestudeerd. In de periode 1923 tot 1931 werkt hij als ballet repetitor en in 1929 was zijn eerste optreden als dirigent. In de jaren dertig vorige eeuw was hij de orkestleider van het Kirov ballet en werkte hij in Moskou samen met het Bolshoi ballet. Zijn werk vond in 1938 de bekroning in de toekenning van een staatsprijs als dirigent in Moskou.

Datzelfde jaar kreeg hij een aanstelling bij het Leningrad filharmonisch orkest waar hij in 1931 al was gedebuteerd. Gedurende W.O. II was hij met het orkest naar Siberië geëvacueerd. De dirigent werkte mee aan menige muzikale wereldpremière, vooral van werken van stadgenoot Shostakovitch. Diens vijfde, zesde en achtste symfonie waren aan hem opgedragen, maar ook de nrs. 9, 10 en 12 hield hij ten doop. Hetzelfde deed hij met de zesde symfonie van Prokofiev.

Waar de dirigent in de periode 1938-1961 een aantal studio opnamen maakte, schijnen alle latere opnamen te zijn ontstaan tijdens concerten, wat soms aan bijgeluiden (gehoest) hoorbaar is. Bij de door Erato uitgebrachte opnamen zijn gelukkig gevrijwaard van applaus. De eerste opname – Beethovens Zevende – dateert van 19 september 1964, de laatste – Shostakovitch nr. 12 – van 30 april 1984.

De enige opnamen die Mravinsky in het buitenland maakte,  ontstonden tijdens gastoptredens bij het Tsjechisch filharmonisch orkest in de ‘Praagse Lente’: het pianoconcert en het vioolconcert van Khatchaturian met respectievelijk Lev Oborin en David Oistrakh (Praga PR 50017, 1946/7) en de beide vioolconcerten van Shostakovitch met David Oistrakh (Praga PR 7225002-2, 1957). Beroemd zijn verder natuurlijk de opnamen van Tchaikovsky’s laatste drie symfonieën, in 1960 vastgelegd en uitgebracht op DG  419.745-2, 447.423-2 en 477.591-1 (2 cd’s).

Wel ondernam Mravinsky met zijn eigen Leningraders een paar tournees door West-Europa: in 1956 naar beide Duitslanden, Oostenrijk en Zwitserland en in 1960 naar Engeland. In 1973 werd ook Japan aangedaan en het laatste optreden was in 1984 in West Duitsland. Zijn allerlaatste concert met op het programma de Onvoltooide van Schubert en de vierde symfonie van Brahms gaf Mravinsky 6 maart 1987, een jaar later overleed hij in zijn geboorteplaats.

Wie belangstelling voor de complete discografie van Mravinsky heeft, kan deze vinden op www32.ocn.ne.jp/-yemravinsky/discography.htm.

 De opnamen

Tot zover wat achtergrondinfo. Erato zowel als Brillant Classics brachten rijk gevulde boxen met ‘live’ concertopnamen uit de periode 1964-1984 uit. Het zijn opnamen met reportagekarakter die feitelijk gezien die herkomst en de betrekkelijke ouderdom van sommige nog verrassend goed klinken. Met name de dynamiek en de duidelijke inbreng van de blazers (met een kenmerkende wat zurige hobo en soms haast saxofoonachtige hoorns) treffen aangenaam. Maar soms is de klank wat kaal en vlak en klinken strijkers in fortissimi wat scherp. Daar valt echter goed mee te leven gezien wat hier telkens weer in muzikaal opzicht gebeurt.

Verwacht niets aan ‘authentieke’ uitvoeringspraktijk. Alles klinkt in de oude traditie en een werk als Mozarts nr. 39 viel nogal formeel en stijfjes uit. Maar daar staat zoveel tegenover. Vooral de Russische werken krijgen hier interpretaties die even zovele mijlpalen in de geschiedenis vormen.

Het orkest uit Leningrad laat zich door de exacte, veeleisende drilmeester Mravinsky die een uiterste aan discipline en gave afwerking verlangde, dwingen tot elk orkestraal trapezenummer en springt met veel élan door iedere brandende hoepel voor hem. Gelukkig is de muziek niet doodgerepeteerd, maar blijft deze springlevend, voorzien van veel nuttige details. De sfeer is bijna steeds gespannen, er zijn talloze opwindende maar wat minder ontroerende momenten. Veel (gevoels)warmte mag men niet verwachten, maar wat werd hier meeslepend gemusiceerd!

Gelukkig dat het allemaal met zorg werd gedocumenteerd. Deze boxen zijn een waardig klinkend monument voor een heel grote dirigent. Ook het Kruidvat levert een Mravinsky box met tien cd’s (Brillant Classics 8593) met daarin enig overlappend materiaal, maar ook belangrijk ander moois, voorop de symfonie nr. 8 van Shostakovitch en betrekkelijk onbekende werken als de tweede symfonie van Salmanov, de vierde symfonie van Glazoenov, een Heldhaftig gedicht van Zhivotov, Stravinsky’s Apollon musagète, Beethovens tweede symfonie (een uitstapje naar het Russisch Staatsorkest) en de vierde. Naar dit moois is echter niet geluisterd. Literatuur. Tassie, Gregor, Yevgeny Mravinsky: The Noble Conductor, The Scarecrow Press, 2005