KOPATCHINSKAJA, PATRICIA: BARTÓK, BEETHOVEN, RAVEL, SAY

Kopatchinskaja, Patricia en Fazil Say: Beethoven: Vioolsonate nr. 9 in A op. 47 Kreutzer; Ravel: Vioolsonate; Bartók/Székely: Roemeense volksdansen nr. 1-6 BB 68, Sz. 56; Say: Vioolsonate op. 7. Naïve V 5146 (67’21”). 2007

 

Wat de Moldavische violisten en de nogal omstreden Turkse componist/pianist hier laten horen, is zeker opwindend en meeslepend en onderscheidt zich door hun opvatting van de meeste andere ‘normaler’ interpretaties van deze werken. Het gaat niet om braaf de bladmuziek volgende vertolkingen, maar om het uitdiepen van gebaren, tegenstellingen, mogelijkheden. Zuivere klankschoonheid is daarbij minder in het geding. 

De Bartók-interpretatie zal zeker wenkbrauwen doen fronsen. 

Met de inkorting van de staccati in het eerste deel van de Kreutzer wordt het werk geweld aangedaan; of met manische karakter van de finale bij herhaling bevalt? 

Maar in de Ravelsonate valt alles ineens op zijn plaats. Een passende karaktertekening en mooie contrasten vormen hier een goede basis, waardoor de melodielijnen in het eerste deel mooi uitkomen. Lichtelijk geheimzinnig en etherisch wordt het werk opgebouwd met de blues als hoogtepunt.

De sonate van Say uit 1997 is vijfdelig (met aanduidingen als melancholie, grotesk, perpetuum mobile). Het haat om een kleurig stuk met Anatolische achtergrond via geciteerde volksdansen en volksliedjes. De pianosnaren worden soms betokkeld ter imitatie van een traditionele ud. De delen zijn vrij kort en ongecompliceerd en de wisselende stemmingen zijn goed getroffen. Een door individualiteit en gedurfdheid opvallend recital dat iedereen die eens van gebaande paden wil afwijken zal bevallen.