KUNIKO: KUNIKO SPEELT REICH, PÄRT, XENAKIS

Kuniko Kato. Kuniko plays Reich. Reich: Electric counterpoint (bew); Six marimba’s (bew); Vermont couterpoint (bew). Linn CKD 385 (41’18”). 2010 

 

Kuniko Kato.  Reich: New York counterpoint; Pärt: Für Alina (bew);; Cantus in memory of Benjamin Britten (bew); Fratres (bew); Spiegel im Spiegel (bew); Davis: Purl ground. Linn CKD 432 (51’36”). 2012

 

Kuniko Kato: Xenakis: Pléïades; Rebonds. Linn CKD 495 (60’09’). 2014

 

Het is stil geworden rond de dove Schotse slagwerkster Evelyn Glennie (1965). Rond de honderddertig stukken zijn aan haar opgedragen en een aantal daarvan heeft ze opgenomen, samen met bewerkingen, waaraan haast niet te ontkomen is in haar beroep.

Intussen heeft zich in de persoon van de Japans-Amerkaanse slagwerkster Kuniko Sato, intussen haar voornaam als artiestnaam gebruikend, een waardige opvolgster aangekondigd. In tegenstelling tot Glennie speelt ze voornamelijk bewerkingen van daarvoor in aanmerking komende werken.

Via herhaaldelijk indubben van nieuwe klanksporen weet ze van de uitgezochte werken van Reich heel knap tot een goed geïntegreerd eindresultaat te komen. Het origineel van Electric Counterpoint was voor tien gitaren en twee elektrische bassen. Eigenlijk worden die gitaren in deze nieuwe klankwsereld niet gemist, maar doen ze met hun slwerkdominantie het stuk alleen maar goed.

Six marimba’s counterpoint gaat natuurlijk terug tot de vorm van een echt zestal marimba’s, maar was aanvankelijk bedoeld voor zes piano’s en komt hier inn de nieuwe vorm ook ongewoon krachtig naar voren. En Vermont counterpoint voor vibrafoon verandert van een stuk voor acht fluiten en magnetische band in een ritmisch veel beter gelukte structuur. De ritmen, zo belangrijk bij deze componist, klinken ook hier heel pregnant. Jammer dat het programma na nog geen drie kwartier ten einde is.

Kuniko’s Arvo Pärt programma bevat nogal voor de hand liggende populaire stukken die zich echter goed lenen voor bewerkingen omdat ze zelf al in diverse klankgewaden bestonden. Maar ook deze arrangementen voor marimba en vibrafoon doen het goed, want Kuniko Kato speelt inspirerend ‘om minimal music ook zo toegankelijker te maken’. Dat lukt zeker bij Für Alina en het schier eindeloze Spiegel im Spiegel.

Hierna heeft Purl ground van Hywel Davies iets van een langzamere, zachtere New York counterpoint van Reich die de kennismaking veraangenaamt. Te prijzen en bewonderen valt voortdurend Kato’s enorme technische beheersing. 
En dan is daar Xenakis, de muziekarchitect van wie Pléïades – een vierdelig werk, in zijn oorspronkelijke vorm voor zes slagwerkers waarvoor de componist de sixxen ontwierp – dat hier wat minder gespierd, maar nauwkeuriger, mysterieuzer en sensueler klinkt dan we gewend waren. Aan zelfvertrouwen mankeert het de heel virtuoze Sato niet. Al weer knap, hoe ze ook Rebonds zonder melodie instrumenten te bespelen toch zo melodieus mogelijk weet te laten klinken. Mooi laat ze alle timbres uitkomen in haar briljante, tegelijk elementair en elegant klinkende duidelijk te volgen waardevolle interpretaties.         
Dat Linn, op audio hardware gebied opererend in de hoogste kwaliteitscategorie, voor een zeer geslaagde opnamekwaliteit zorgde, hoeft eigenlijk niet nader te worden vermeld.